Tien dagen niet schrijven, praten en lezen. Wat dan wel? Mediteren. Heel veel mediteren. Die uitdaging ging ik aan.

De dag voor de cursus brengt Sven mij met de auto naar de locatie, dit is vlakbij Amersfoort. Het is een oud, maar netjes gebouw en we lopen naar de inschrijfbalie. We zetten mijn spullen neer en Sven zegt:

‘Nou, succes he zus’, hij heeft een grijns van oor tot oor want hij ziet aan mijn gezicht dat ik het liefste mee terug wil. ‘Waar ben ik aan begonnen? Laat me hier niet aaachteeeer’, denk ik.

We omhelzen elkaar en daarna gaat hij weg. Ik adem diep in, oke laat ik het dan toch maar gaan doen. Ik ben één van de eersten, pak een inschrijfformulier en vul die in. Daarna ga ik in de rij staan om het formulier in te leveren. Achter me komt een meisje/jonge vrouw/chick te staan (ik ben er nog niet uit hoe ik dat het best verwoord). We raken aan de praat en ze blijkt een paar straten verder te wonen dan ik, wat een kleine wereld. Ik noem haar voor dit verhaal, M. Na mijn aanmelding, mag ik helemaal naar boven lopen. Ik kom bij een grote zolderkamer waar negen bedden op de grond liggen. Er is nog een kamer naast die van mij, daar liggen zeven bedden. Ik ben als eerste, dus ik kies de fijnste plek uit (vind ik zelf) lekker achterin de hoek. M komt ook boven. ‘He! Jij ligt zeker ook in deze kamer?’, maar nee M ligt in de kamer ernaast. Al snel blijkt dat het op leeftijd is ingedeeld en M valt net niet in onze kamer. De kamer waar ik in lig, liggen de jongste, vrouwelijke, nieuwelingen.

Als ik mijn spulletjes aan het uitruimen ben, komt M binnen en zegt: ‘Hé je bent nog alleen! Je moet even kijken wat voor matras je hebt want daar zit verschil in. Ik heb mijn matras net geruild!’, en ze lacht. Ik kijk naar mijn matras, oja best een dunnetje, dus M en ik wisselen mijn matras om. De grootste lol hebben we, net alsof we op een tienerkamp zijn.

Even later komt R binnen, ze zet haar spullen bij het bed dat tegenover me staat en ook wij zijn snel aan het kletsen. Daarna gaat we met z’n drietjes op pad. We checken de douches, wc’s en praten met oud-studenten die nog een keer meedoen aan deze cursus en we stellen ze heel veel vragen. Als we terugkomen na ons rondje, is onze kamer voller. Uiteindelijk blijven er 2 bedden leeg, dus liggen we met z’n zevenen op de kamer. We leren elkaar kennen en daarna is het tijd om te eten. We eten erwtensoep. En nu gaan mama, Sven (en papa van boven) lachen want mijn hele leven eet ik al geen erwtensoep. Ik besluit het toch maar te eten, en het is eigenlijk best lekker.

Daarna volgt de eerste groepsmeditatie. Als iedereen stil zit, klinkt uit het niets een mannenstem die aan het chanten is (*chanten is het zingen van Boedistische teksten) nu ik dit hoor, herinner ik me dat Sven ooit heeft gezegd dat hij de eerste keer om moest lachen en best ongemakkelijk is.

Met moeite houd ik mijn lach in, om mij heen hoor ik niemand lachen en ik vraag me af of ik de enige ben. Aan het eind van de meditatie klinkt het opnieuw, maar gaat het al iets beter. Waarschijnlijk raak je hier ook wel aan gewend.

Vanaf nu geldt stilte voor de komende dagen. Je kan alleen met de manager of de teacher praten als je iets wilt vragen. De volgende dag begint de eerste, echte meditatiedag. En wat een dag is dit…

Om nog even terug te komen op wat de bedoeling is, want ik kreeg veel vragen over wat ik dan eigenlijk de hele dag heb gedaan, hierbij het strakke schema:

Om 4.00 uur word je gewekt
4.30 start de eerste meditatie, in zaal of kamer.
Om 6.30 staat het ontbijt klaar en heb je vrije tijd
Van 8.00 tot 9.00 heb je groepsmeditatie (bij groepsmeditaties is iedereen in de zaal en mag je de zaal tijdens de meditatie niet verlaten)
9.15 – 11.00 Mediteren in zaal of kamer
11.00 – Lunch en vrije tijd
13.00 – 14.15 Meditatie op kamer of zaal
14.30 – 15.30 Groepsmeditatie
15.45 – 17.00 Meditatie op kamer of zaal
17.00 – 18.00 Fruit eten en vrije tijd
18.00 – 19.00 Groepsmeditatie
19.15 – 20.15 Lezing
20.30 – 21.00 Mediteren in de zaal
21.00 – 21.30 gelegenheid om vragen te stellen
BEDTIJD!

Oke, verder met dag 1. Als ik tijdens de eerste meditatie in de zaal zit, hoor ik halverwege een BOEM en ik hoor iemand een klein gilletje maken. Ik open mijn ogen niet, maar ik hoor dat er iets aan de hand is. Even later ga ik naar de wc en ik voel me lekker rustig van de meditatie. Als ik uit de wc loop, komt een vrouw kotsend mijn wc binnen rennen.

Met grote ogen kijk ik naar haar. ‘Waar ben ik nu weer beland!?’, denk ik. ‘Hoort dit bij de meditatie? Ik hoef dit niet hoor.’

Als om 8 uur de groepsmeditatie begint, merk ik dat ik halverwege moet plassen. Ik sta stilletjes op en loop de zaal uit richting de wc. Als ik van het toilet kom, staat de vrouwelijke manager om de hoek. ‘Gaat het goed?’, vraagt ze. ‘Uh… ja? Ik moest plassen.’ ‘Oke’, ze kijkt me aan. ‘Is dat niet toegestaan?’, vraag ik want ik voel dat er iets niet klopt. ‘Tijdens de groepsmeditatie is het eigenlijk de bedoeling dat je het hele uur blijft zitten.’ ‘Oh, oke. Sorry dat wist ik niet’, zeg ik en ik loop weer met haar naar de zaal. ‘Eerst die kotsende vrouw en nu al die regeltjes, ik ben toch geen kleuter! Dit is helemaal niks voor mij’, gaat er door mijn hoofd. ‘Wat doe ik hier!’ Ik ga weer in de zaal zitten en tegen de tijd dat we middagpauze hebben, doet heel mijn lichaam pijn. ‘Dit is toch niet normaal! Als ik zoveel pijn heb, is dit toch helemaal niet goed voor me?’ Ik ga naar de manager en vraag of ik misschien op een stoel kan zitten oid. Ze zegt dat ik dit met de teacher moet bespreken en dat kan toevallig rond dit tijdstip dus ze zet me op de wachtlijst. Als ik aan de buurt ben, vertel ik over mijn pijn aan de teacher. Ze antwoordt met een glimlach dat het heel logisch is dat ik de eerste dag pijn heb, en dat het de komende dagen minder wordt. Ik knik en als ik weer buiten loop, bedenk ik me dat ik beter naar huis kan gaan. Ik bepaal toch zeker zelf wel of ik pijn heb en of ik daar iets aan wil doen! Wat stom hier allemaal! Dan bedenk ik me dat Sven dit ook tien dagen heeft volgehouden en ik wil natuurlijk niet al op dag 1 naar huis. Laat ik het nog heel even volhouden, bedenk ik me. Ik kan altijd nog naar huis gaan als ik dat echt wil.

Tijdens de lezing ’s avonds, moet ik lachen om mezelf. Er wordt verteld dat je lichaam en hoofd flink protesteren de eerste dag, ze vinden het allebei belachelijk wat je aan het doen bent. Ik herken mezelf ontzettend hierin en besluit mijn zeurende ego even links te laten liggen. Ook hoor ik die avond dat dag 2 voor de meesten nog zwaarder is dan dag 1: KOM MAAR OP, denk ik.

De twee dagen daarna gaan mentaal goed. Af en toe heb ik een dipje, maar eigenlijk ben ik er ook snel weer uit, omdat ik me besef dat ik zelf dat dipje maak! Doordat je nauwelijks prikkels van buiten krijgt, word je ontzettend bewust van je eigen gedachten, wat er in je hoofd gebeurt. Je denkt namelijk dat je dipje met omstandigheden te maken heeft, maar vaak ligt het aan jezelf. Toen mij dit werd verteld, vond ik dit stom, maar langzamerhand begon ik dit te snappen tijdens te meditatie. Ook werd er verteld dat alles continue verandert. Niets blijft hetzelfde. Dus klamp je niet teveel aan iets vast (want vroeg of laat is het er niet meer) en maak je ook niet te druk om dingen (want, ook hierbij: vroeg of laat is het er niet meer). Dit is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan, maar omdat je het tijdens deze tien dagen als theorie krijgt, maar ook in de praktijk brengt, dringt het echt tot je door. Ik geef 2 voorbeelden, want dat is makkelijker.

Voorbeeld 1
Op dag 1 had ik pijn in mijn hele lichaam. Ik kan me super gefrustreerd voelen door die pijn, of ik kan die pijn observeren. ‘Oke, de pijn is er. Maar dit is tijdelijk, dit gaat weg.’ (Waarschijnlijk klinkt dit voor 90% van de lezers heel raar, ik had het voor de meditatie ook vaag gevonden, maar toch wil ik deze ervaring delen.) En dat is natuurlijk met alles.

Je kan je irriteren aan een automobilist die voor je heel langzaam rijdt (tumdudum, dit zeg ik vooral tegen mezelf), aan een lange rij bij de Albert Heijn, of aan iemand die naast je zit en smakt.

Voorbeeld 2
Jawel, want op de tweede dag komt er een vrouw naast mij zitten tijdens de lunch en ze smakt en maakt een kabaal met haar bestek, ik weet niet hoe ze het doet. Eerst begin ik me te ergeren, ‘Eet eens normaal, je bent toch geen varken!?’. Dan denk ik: ‘Oké dit is een test. Ik heb ooit zelf bedacht dat ik me hieraan erger, even kijken of ik dit kan observeren.’ Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar ik blijf zitten op mijn plek en ik probeer het.

De volgende dag komt ze weer naast me zitten. ‘NEEHEE’, denk ik eerst. Ik adem een keer diep in en denk: oke, we gaan het weer proberen. En stukje bij beetje gaat het steeds wat beter. Maar ik moet ook zeggen, als zij eerder aan tafel zit dan ik, ga ik toch een ander plekje zoeken.

Ik merk dat ik hier heel veel over kan schrijven dus ik ga hier nog een blog (of misschien wel 2) aan wijden.

Nog even verder over dag 3. Tijdens de ochtendmeditatie moet ik weer plassen (oeps) en ik merk dat ik moet huilen. Oke, leuk die regels van niet tijdens de groepsmeditatie de deur uit, maar ik ga toch weer. Na het toiletbezoek, kijk ik in de spiegel en ik voel het eerste beetje huil eruit komen. Dan komt de manager en vraagt of het gaat. ‘Ja het gaat wel. Laat me maar even, het moet er even uit.’ ‘Oke. Want als je een gesprek wilt met de teacher over hoe je met emoties kan omgaan, dan kan je jezelf op de lijst zetten.’ ‘Ja, oke, dankjewel. Laat me maar even.’ Soms moet wat huil er even uit, laat me dan maar even en dan is het daarna oké. Dus ik even huilen en als ik naar de zaal wil teruglopen, staat de manager met een stift in haar hand. ‘Zal ik je naam erbij zetten?’, vraagt ze. ‘Uh, nee hoeft niet. Doe ik zelf wel als ik daar behoefte aan heb.’ Ze knikt en vertelt me dat het uur bijna voorbij is dus dat ik alvast naar mijn kamer kan als ik dat wil.

Ze bedoelt het ontzettend lief, maar ik zit zo in mijn eigen bubbel dat ik even geen hulp wil en in mijn eigen hoofd wil blijven (om het zo maar even te zeggen). Om even duidelijk te maken: de mensen die tijdens die dagen vrijwillig helpen, zijn lief. Ze hebben alles in de gaten en helpen wanneer het kan. In de middag komt de manager weer naar me toe. Ze vertelt dat de teacher heeft gezien dat ik erg mijn best doe, maar veel beweeg en of ik ergens last heb. En jep, dan zeg ik het ook maar meteen. Sinds Peru (dus een klein jaartje) heb ik last van mijn rib. Niet altijd, dus daarom ben ik er nog niet achteraan gegaan. Toen ik vorig jaar bij de Sjamaan langsging, vroeg hij me of ik een ernstig ongeluk heb gehad waardoor mijn linkerkant is beschadigd. Ik vond het toen echt bizar dat hij dat kon voelen door aan mijn voet te voelen (lees het verhaal hier terug), want ik had nog niemand hierover verteld!

Maar goed, de rib liet ook nu van zich horen en zo kreeg ik een steun in mijn rug. Echt mijn redding! Want ik weet niet of ik het lichamelijk had uitgehouden zonder de steun in mijn rug. Alsnog had ik bij bepaalde posities last maar het was een stuk minder.

De volgende keer:

  • Vertel ik waarom ik toch een regel heb gebroken… wat zal het zijn, schrijven, praten of lezen?
  • Waarom je niet in het verleden moet blijven hangen. En hoe je dat doet. Ook dit heb ik geleerd en ik geef een paar voorbeelden van.
  • Heb je vragen over deze meditatie of over mijn verhaal, let me know!