Ondertussen zijn we alweer dik een maand verder na deze tiendaagse meditatie, maar voor mij lijkt het al langer geleden. Met verschillende mensen heb ik gepraat over deze ervaring en ik krijg verschillende reacties op dit avontuur. ‘Oh dat is niks voor mij tien dagen niet praten’, ‘Dat zou ik echt niet kunnen, tien dagen alleen met mijn eigen gedachten, dat lijkt me eng.’ Tja, dat praten, daar dacht ik eerst ook over: Hoe ga ik tien dagen niet praten? Maar als je iets echt wilt, dan lukt het. En uiteindelijk valt dat tien dagen niet praten hartstikke mee. En ik had zoiets van: het zijn maar tien dagen. Dat is prima te overzien.

Er waren ook mensen die het hartstikke eng leek, tien dagen met hun eigen hoofd. Hoe je het went of keert, je zal je hele leven met je eigen hoofd moeten dealen. Nu kan ik natuurlijk niet in iemands hoofd kijken en je moet dit vooral doen als je je er goed bij voelt, maar naar mijn ervaring denk ik dat als je hier bang voor bent, je er juist na deze ervaring beter mee kan omgaan (ik denk dat je je eigen gedachten soms niet al te serieus moet nemen, kijk maar naar blog 1 van deze reeks).

Weer terug naar de laatste paar dagen van de meditatie. Want na de laatste meditatie ’s avonds, was er nog tijd om vragen te stellen aan de teacher (alleen dan mocht je praten). De meeste leerlingen gingen weg, omdat ze geen vragen hadden. Maar – ik weet niet hoe ik het ontdekte – door naar de vragen van andere leerlingen te luisteren en vervolgens de antwoorden van de teacher, leerde ik ook veel. Dus de laatste paar avonden bleef ik zitten tot de laatste vraag was beantwoord.

Dan lag ik rond 22.00 uur in mijn bed, maar kon niet slapen omdat mijn lichaam en hoofd zo gevoelig waren. Vooral die laatste paar dagen merkte ik dat. (Ik ga hier niet te veel over zeggen voor mensen die dit graag zelf nog een keer willen doen 😉 ).

De negende dag mochten we weer voorzichtig praten. Na de ochtendmeditatie liep ik naar buiten en ik zag iedereen druk praten op het grasveld. ‘Who, wil ik dit eigenlijk wel?’, dacht ik. Maar ik zag iedereen van mijn kamer zo blij en uitbundig doen, dat ik er toch bij ging staan.

Knuffels en gedachten werden gewisseld en ik merkte dat ik het ontzettend intens vond. Ik kan het me nu ook niet meer voorstellen, maar ik weet nog dat ik dacht: ‘Jeetje dat geluid, een gezicht dat praat, al die mensen die zo bewegen, wat heftig!’, haha ja nu lach ik mezelf ook uit. Als je het ervaren hebt, dan snap je het denk ik pas. We gingen met onze kamer ontbijten en de zaal die altijd zo stil was, was nu een kippenhok vol met vrouwen. Ik praatte natuurlijk ook, maar al snel merkte ik dat ik weg wilde uit dit kippenhok, wat een kabaal! Ik at mijn ontbijt op en zei dat ik lekker ging douchen, even weer de stilte opzoeken waar ik zo gewend aan was geraakt.

Die negende dag dat je weer mag praten, heb je trouwens wel echt nodig. Want aan het einde van de negende dag was ik al iets meer gewend aan het gepraat. Als je op de dag dat je weer naar huis mag, pas gaat praten dan is dat veel te heftig. Ook mochten we op dag 10 weer onze telefoon. Robin kwam me ophalen, dus ik dacht, ik stuur hem even snel een appje.

Ik zet mijn telefoon aan en allemaal lichtjes en kleuren komen er op mijn scherm. Who wat heftig! Ik strekte mijn arm uit om mijn mobiel niet te dicht bij mijn hoofd te houden (ik leek wel een junglevrouw die nog nooit een telefoon had gezien!) Snel typte ik een appje, maar het voelde zo onwennig. Ik zag allemaal berichtjes binnenkomen maar drukte het snel weg. Nu (nog) even niet!

Vriendin M. zag mij klooien met mijn telefoon en moest lachen. ‘Haha, ik heb hier helemaal geen last van!’ en ze was alweer druk aan het appen en voiceberichten. Zo grappig hoe iedereen dat ervaart! Ik kan sowieso al minder goed tegen veel prikkels, vooral geluid, dus denk dat het daarmee te maken heeft.

Het napraten met mijn kamergenoten voelde zo fijn! Twee kamergenootjes vertelden me dat ze een paar momenten dachten dat ik ook naar huis ging, omdat ik veel in mijn tas aan het rommelen was (haha lekkere rommelkont). En dan vertelde ik weer dat ik hier geen moment serieus over na had gedacht. Ik bedoel, echt mijn tas inpakken etc. Zo zie je ook maar weer dat iedereen de hele dag door oordeelt en denkt, zonder te weten wie die persoon is of wat die persoon meemaakt. Dat is een leuke om over na te denken. Even een simpel voorbeeld: ‘Oh, die persoon is dik dus zal wel heel veel eten.’ Misschien heeft diegene wel een ziekte. Of ‘Oh die persoon is dun, die moet meer eten’, de een komt nu eenmaal sneller aan dan de ander. En ga zo maar door.

Op de laatste dag is het de bedoeling dat iedereen meehelpt om op te ruimen. Je kan je vrijwillig opgeven, maar toch wordt er wel een beetje vanuit gegaan dat je meehelpt. Ik heb me opgegeven om buiten te helpen. Het is vooral veel sjouwwerk, maar het is zo lekker om je lichaam te bewegen en buiten te zijn. Als ik de zoveelste paal aan het sjouwen ben, komt daar opeens een lekker ding het pad oplopen. Hij heeft een glimlach van oor tot oor en de jongen waarmee ik de paal aan het sjouwen ben, zien dat wij elkaar kennen. ‘Laat maar los Anouk’, zegt hij. ‘Dat til ik ‘m zelf wel.’

Ik loop naar Robin en het voelt gek en ook heel vertrouwd om elkaar weer te zien. Het is heel vreemd omdat je elkaar tien dagen niet hebt gesproken, dat is nog nooit gebeurd! Robin vertelt dat hij ook een beetje zenuwachtig was, want wat voor Anouk zou eruit komen? Stiekem had hij gehoopt dat ik wat minder zou praten na deze ervaring (wat minder van die onzin vrouwenpraat, je weet wel) maar helaaspindakaas, daar ben je nu eenmaal vrouw voor ;).

Ik voel me zo rustig en relaxed als ik Robin weer zie en ben zo blij dat ik weer fysiek werk kan doen. We wachten even met het bijpraten en sjouwen samen een paar planken. Ondertussen komt de zon op en zien we een mooie roze/oranje lucht. Als we klaar zijn met het opruimen, wisselen we nummers uit met de meiden van onze kamer. Die dag ervoor heb ik veel gepraat met N. uit mijn kamer en zij woont ook dichtbij mij! Wat een toeval. Ze rijdt met ons mee naar huis en ook leuk om alvast te vertellen: ik zie en spreek haar nu nog regelmatig en we hebben samen yogalesjes! Fijn om deze mooie en bijzondere ervaring met iemand te kunnen delen!

De eerste dagen in Amsterdam, voel ik me niet zo fijn. Ik ben een beetje bangig voor de stad en erg moe dus ik slaap veel. Na die eerste dagen begin ik pas echt te zien wat deze meditatie voor mij heeft gedaan. Ik heb er zo ontzettend veel geleerd!

De eerste twee weken mediteer ik nog heel veel, maar ik moet zeggen dat ik nu twee drukke weken heb gehad en het er bijna niet van komt. Daar baal ik een beetje van. En dan is het juist de bedoeling om dit alleen op te merken en dus niet te oordelen (dus niet te balen, het is nu eenmaal hoe het is. Morgen een nieuwe dag om te mediteren). 

Ik heb het er hier met iemand over en ze vertelt me dat ik meditatie als een tool kan zien die mooie dingen voor mij oplevert. Maar dat ik het niet moet zien als iets dat MOET, want iets dat moet, is niet fijn. Niemand houdt van het woord ‘moet’, dan gaat het juist tegenwerken en dat is niet de bedoeling (ook al ben ik wel van mening dat het heel goed is om iedere dag te doen, maar alles blijft een proces ;)) Ik mediteer nu zo’n vier jaar en dat gaat met ups en downs. Er zijn tijden dat ik het iedere ochtend en avond braaf 20 minuten doe en nu weer 2 weken bijna niet. Dat is ook oke.

Twee weken na mijn terugkomst vraag ik aan Robin:
‘Ben ik veranderd door de meditatie?’
‘Je bent wel iets chiller’, antwoordt hij.
‘Iets?!’, zeg ik.
‘Oke, je bent wel chiller, rustiger.’
Ik blijf hem aankijken, wachtend op het vervolg. Maar die komt er niet.
‘Oke, ik wacht… maar volgens mij komt er geen vervolg’, dan moeten we allebei lachen. Dat ik chiller ben geworden omvat denk ik wel het geheel.
‘En hoe vind jij dat je veranderd bent dan?’, vraagt hij op zijn beurt.
‘Ik heb meer rust in mijn hoofd. Dus ook meer rust in mijn lijf.’