Dit is alweer mijn laatste blogpost van de reis. Ik heb het een beetje uitgerekt, want door over de reis te schrijven, ging ik iedere keer weer een beetje terug.

Na deze blogpost ga ik weer lekker verder met bloggen hier. Ik heb al wat klaar staan en ik heb zelfs al wat geschreven over mijn thuiskomst, die kun je hier zien:

Wil je reizen? Maak een plan, ga sparen en ga! en Het nut van even ‘niets’ doen na je reis 
En in mijn volgende blog wil ik jullie heel graag vertellen waar ik nu mee bezig ben, maar nu eerst: De Galapagos eilanden deel 2.

We zijn nog steeds op het eiland Isabela en vandaag besluiten we om fietsen te huren. We mountainbiken zo’n 7 km op een grindpad dat omhoog en omlaag gaat, omringd door veel groen. Hier en daar zien we grote schildpadden en halverwege is er een uitkijkpunt waar we natuurlijk even naartoe wandelen.

Een kwal van een vent
Uiteindelijk komen we bij de ‘Wall of tears’ aan, een grote, hoge muur met een triest verleden. Vanaf hier moeten we verder naar boven lopen. Hier ontmoeten we een Amerikaanse man van ongeveer mama’s leeftijd. Het is een praatgrage Amerikaan: hij praat de oren van ons hoofd. Het begint als we alle drie naar de muur aan het kijken zijn.

Hij vraagt of we weleens bij de Chinese muur zijn geweest. Wij: ‘Nee.’ (Interesseert hem natuurlijk ook niet, hij wilt alleen zijn eigen verhaal kwijt) Nou, zijn dochter is er wel geweest hoor. En hij begint een heel verhaal over zijn dochter die daar mooie foto’s heeft gemaakt. Uh oke? Who cares?

En zo begint hij nog 100 van zulke verhalen uit het niets. Ik merk al snel: die vent sluuuurpt energie als geen ander. Maar we gaan dezelfde weg dus het is lastig hem af te schudden. Tussen neus en lippen door laat hij merken dat hij zwemt in het geld, dat vindt vooral hij zelf reuze interessant. Tot dan gaat het best oké (ene oor in, andere oor uit) maar dan begint hij over zijn ex en vertelt hij dat ze depressief was. Het is een heel verhaal, ik bespaar jullie de details en dan zegt hij dat hij op een moment dacht: Go kill yourself. Dit zegt hij letterlijk tegen mama en mij over zijn ex. We staan met ons bek vol tanden en hebben niet eens tijd om iets te zeggen, want hij is al 10 zinnen verder. Als hij een mini adempauze neemt, onderbreek ik hem meteen door te vragen of mama ergens een foto van me wil maken (je moet wat verzinnen om die man te laten stoppen met praten). Hij vertelt ook nog een verhaal over zijn dochter en dat hij niet weet of hij naar de bruiloft van zijn dochter gaat. Er komt al bijna stoom uit mijn oren als hij vraagt aan mij of mama getrouwd is. En die vraag komt zo plotseling binnen dat we beide even stil zijn en zoiets als ‘uuuh’ zeggen. Want ja, hoe beantwoord je die vraag? Ja ze zijn getrouwd, maar papa is er niet meer. De stilte duurt hem blijkbaar te lang en hij denk dat hij grappig is door te zeggen: ‘Or did you kill him?! Hahahahahaha’

Op dat moment grijp ik hem bij zijn haren en duw ik hem van de berg af. Zo. Opgeruimd staat netjes en veeg mijn handen aan elkaar af.

Nee, dat heb ik natuurlijk niet gedaan maar dat wilde ik wel graag doen in een splitsecond. Dat hij nu een rare relatie achter de rug heeft, wil niet zeggen dat iedereen dat heeft. Mama zegt dat zijn opmerkingen nu niet meer grappig zijn en dat hij vorig jaar is overleden. Hij zegt, wat erg, maar nog geen 7 seconde later begint hij alweer over iets anders. Wij lopen alweer naar boven en ik loop een tandje sneller zodat hij het niet kan bijhouden. Mama en ik reageren niet meer op hem en ik ben ook wel weer blij dat ik nu een ontzettende goede reden heb om hem te negeren. Wat een eikel.

Als we boven zijn kan ik niet van het uitzicht genieten. Mama zo te zien ook niet en na drie minuten zeg ik: ‘Zullen we weer naar beneden?’ Mama stemt in en als we naar beneden lopen, roddelen we over de kwal. Achteraf bedenk je dan pas wat je het best had kunnen zeggen of doen (waarschijnlijk herkenbaar voor velen). Maar of het had geholpen? Ik weet het niet. Één ding besluit ik op die berg: ik ga eerder mijn grens aangeven want deze man ging veel maar dan ook veel te ver. En eigenlijk voelde ik dat al meteen in het begin bij deze flippo. De terugweg scheld ik hem verrot in mezelf of hardop terwijl mama meeluistert.

’s Avonds drinken we mojito’s en eten we bij een leuk tentje. Als we binnenkomen zien we meneer kwal aan de bar zitten. Je eerste reactie is dan: OMKEREN. Maar ik zeg tegen mama: ‘Nee, we laten ons niet weer wegjagen door die malloot.’ We gaan zover mogelijk bij hem vandaan zitten en na een paar minuten zien we hem vertrekken.

Vanaf het balkon waar we zitten, zien we onze vriend Bob. Hij maakt een praatje met twee meiden en we moeten stiekem een beetje om hem lachen. Dan houdt de conversatie op. Ik zeg nog tegen mama: kijk uit hoor, dalijk ziet ie ons. Nog geen vijf seconde daarna kijkt hij omhoog en zwaait hij enthousiast. We moeten lachen en hij begint te praten. Ik hoor hem amper en hij vraagt of ik naar de rand van het balkon kom. Oke, vooruit. We hebben een praatje in het Spaans en Engels door elkaar en hij vraagt of we vanavond komen salsa dansen. Ik sluit af met ‘we kijken wel even.’ Ik ga weer zitten en na 5 minuten staat hij voor onze neus. Wat een charmeur, maar hij heeft iets grappigs en schattigs over zich en zo’n no-nonsense houding. Mama en ik lachen veel met hem. Als we ons eten op hebben en onze laatste slokjes mojito opdrinken komt meneer kwal weer binnen (het lijkt wel een soap) en hij gaat schuin achter ons zitten. Hij komt voor ons staan, zwaait met een big smile en vraagt of we lekker hebben gegeten. Mama zegt niks, ik zeg: ja hoor. Hij gaat weer naar zijn tafeltje en ik zeg tegen mama: ‘Zullen we maar?’ We nemen onze laatste slok en lopen naar de bar om te betalen (zelfs geen zin meer om te wachten op de rekening). Kwal komt ons achterna en gaat aan de bar zitten ‘want het is te koud waar hij zat’. We gunnen hem geen blik meer, rekenen af en gaan weg.

Langs het strand lopen we naar het hotel, dan zegt mama: ‘Zullen we papa hier uitstrooien? Er is hier toch niemand.’ ‘Uhm, oke is goed.’ Mama loopt naar het hotel om het as van papa te halen. Al snel komt ze terug en we lopen naar het einde van de steiger. ‘Nou, daar ga je dan’, zegt mama en ze doet het zakje open en laat het in de richting van de zee vallen. Maar het waait best flink dus de helft komt op de steiger. Het is een beetje een onhandige bedoeling waardoor we ook een beetje moeten lachen.

De volgende ochtend worden de tassen ingepakt. We gaan een koffie drinken in het dorpje en hebben een praatje met een grappige hippie Amerikaan. Dan richt de Amerikaan zich tot iemand achter ons en jawel: daar staat de kwal weer. Mama roept hard: ‘OH.’ En ze loopt weg. Ik loop mama achterna. Als we eenmaal aan de koffie zitten, zeg ik: ‘Best lullig eigenlijk hoe we nu tegen hem doen maar ik wil hem echt niet zien of spreken.’ ‘Helemaal niet lullig’, zegt mama ‘ik heb er echt lak aan, rare vent dat het is.’ Het voelt een beetje kinderachtig hoe we nu doen, maarja op dit eiland kan je elkaar ook niet ontlopen.

We maken nog een strandwandeling en we zien veel kleine kwallen ‘kwallentijd!’, zegt mama. ‘Ik weet wel wie hier mooi bij past’, zeg ik sarcastisch. Flauw, maar wel leuk. We lunchen bij het restaurant dat de hippie ons aanraadde en vervolgens stappen we op de boot naar Santa Cruz (het hoofdeiland).

Go with the flow
Als we bij ons hostel komen, blijkt er iets mis met onze reservering en alles is vol. Ze stelt voor om ons naar een ander hostel te brengen dat een stukje verder is. Dit alles wordt allemaal in het Spaans gecommuniceerd. Eerst denk ik: ‘Hoe moeilijk is het om een reservering op te schrijven, troela. We zijn hier zelfs nog langs geweest!’ Maar al snel denk ik: ‘Oke go with the flow, ze heeft in ieder geval een andere optie.’ Met de taxi worden we naar het andere hostel gebracht en het scheelt zelfs nog 5 dollar qua prijs, haha. ‘Top, weer een half wijntje’, zegt mama. We hebben een prima kamer en de locatie is best oke, zo groot is het hier allemaal niet. De volgende ochtend ontdekken we dat er waarschijnlijk de hele nacht een grote spin in onze kamer heeft gezeten. We houden hem goed in de gaten en checken daarna snel uit. We hebben een heerlijk ontbijt: verse warme broodjes (zoals we ze in Nederland kennen) met van alles erbij.

Voor een prikkie op de eerste rij
’s Middags zitten we weer gezellig op de boot en varen we in 2 uur naar het eiland San Christobal. Bij aankomst gaan we meteen naar het hotel waar we hebben gereserveerd, en ja hoor deze keer hebben ze geen reservering ontvangen. Ik laat de reservering zien maar blijkbaar is er iets misgegaan. Ze hebben nog 1 kamer over en er zijn nog 2 Franse meiden voor ons die ook een reservering hebben. Terwijl zij dingen aan het uitzoeken zijn, denk ik: ‘Eigenlijk niet zo erg, want op de foto’s zag het er een stuk mooier uit!’ Dus terwijl mama in de lobby wacht op een eventuele oplossing, ga ik een straat erachter kijken. En laat ik daar nu net een mooi hotel zien. Ik loop naar binnen en vraag of ze nog plek hebben voor 4 nachten en of ik een kamer mag zien. Het ziet er allemaal goed uit alleen kost het wat meer.

Ik vertel het aan mama en zij vindt het allemaal prima. Het hotel probeert nog iets anders voor ons te regelen: voor 2 nachten hier slapen of in een ander hotel dat een eind verderop is maar dan moeten we wel hierheen komen voor ontbijt. Geen goede deal, vinden wij (vooral niet na het zien van het hotel een straat hierachter). Dus wij met de bagage naar het andere hotel. We willen net de hoek omgaan en naar het hotel lopen als ik bedenk dat ik eigenlijk wel om korting had kunnen vragen. Ik leg het uit aan mama en laat mama en de bagage even op straat wachten (in de Galapagos kan dat makkelijk). Want als je helemaal bepakt aankomt, is het natuurlijk al te laat. Ik loop naar het hotel en vraag aan de man of we het voor een andere prijs kunnen hebben. Ik zet lager in dan waar ik wilde uitkomen en wat ik verwacht waarvoor we het kunnen krijgen, maar hij zegt na even twijfelen ja, dus ik ben helemaal blij. Later dacht ik zelfs, had het niet voor nog minder gekund? Maar goed, alles is meegenomen.

Verliefd op de zeeleeuwen!
De volgende ochtend gaan we naar een strandje waar ontzettend veel zeeleeuwen liggen. We hebben ook een snorkelsetje gehuurd en ik loop het water in tot mijn knieën, komt er meteen zo’n beest naar me toe en begint geluid te maken. Dus ik ren gillend en lachend tegelijk de zee uit. Even later komt er een local naast me staan en hij vraagt waarom ik het water niet in ga. Ik zeg dat ik het spannend vind. Hij: ‘Neejoh, ze willen alleen maar spelen.’ Ik: ‘Nou, ga mee dan het water in.’ Hij vindt het prima en gaat mee het water in. Blijkbaar houden ze een siësta, want waar je eerst nog tien zeeleeuwen in de zee ziet, zijn ze nu weg. Die middag zijn we nog even naar een ander strandje gelopen en na de lunch brak zomaar de zon door! Dus nog even op het strand chillen met de zeeleeuwen. Echt, je kan je hier een dag vermaken (zelfs dagen) door alleen maar op het strand te zitten en naar die geweldige dieren te kijken, het is echt een feest.

’s Avonds eten we lekker buiten, als mama opeens een kreet slaat. Ligt er dus een zeeleeuw naast haar onder de stoel, terwijl we er al een half uur zaten, haha. De mini zeeleeuw wordt wakker en langzaam kruipt ie weer terug naar zijn vriendjes.

360 tour
De volgende ochtend vroeg eruit want we hebben een tour. De eerste plek die we bezoeken is rustig qua zee maar er is heel veel te zien. Al snel zien we een groep haaien. OMG, deze zijn groter dan waar we eerst waren.

Vlak onder ons zien we donkere haaien, dan zwemt er eentje vlak onder me door en ik grijp een arm naast me vast om erin te knijpen. Ik zag niet van wie de arm was op dat moment, maar de arm is van een Thaise gast waar we gedurende de tour veel lol mee hebben. Hij poepte namelijk ook in zijn broek toen die haai onder mij doorzwom, haha.

Even later vraag ik aan hem of hij vissen leuk vindt (qua ‘sport’ he, want dat staat ook op het programma). ‘Nee’, antwoord hij, ‘net als de zee en haaien en zand’, hahah. Misschien als ik het schrijf is het niet grappig, maar hij was grappig.

Tijdens deze tour zwem ik weer vlak achter de guide omdat je dan geen mensen voor je hebt die flipperen als een idioot (haha, ja sorry hoor) en je ziet meer naar mijn idee. Opeens pakt ie mijn hand en zwemmen we achter een grote haai aan. IEEEEH, ik weet niet of ik het leuk vind, maar ik zwem maar gewoon mee. Eenmaal terug op de boot gaan we bovenin zitten. Hier wordt je helemaal weggewaaid. Mama praat tegen me en ik roep terug: ‘Ik weet niet wat je allemaal zegt, maar ik hoor niks hier!’ Mama moet lachen.

Daarna bezoeken we een strandje en laat de guide ons de nesten van zeeschildpadden, waarvan de eieren over 2 weken uitkomen. Ook kunnen we dichtbij een moeder zeeleeuw komen waar een baby aan het drinken is.

En ik maak de liefste foto ooit van een babyzeeleeuw. Oh wat een poepie, ik wil hem mee naar huis nemen (hij staat nu op de achtergrond van mijn laptop en hangt groot in ons appartement aan de muur, qua foto dan he).

Vervolgens varen we naar de Kicker Rock en dit vinden mama en ik best spannend. Dit is een grote, puntige rots midden op de zee. In die rots zitten twee inkepingen (voor een beter beeld, google Kicker Rock even). We gaan eerst door de smalle inkeping, die eigenlijk niet te zien is op een foto. We moeten in het midden blijven, want als we tegen de wand aankomen hebben we een probleem want dan gaat je huid open. ‘Niet leuk voor jou, maar wel voor ons want de haaien komen daaropaf’, grapt de guide. Uuuuhw, oke… En dan staat er in die inkeping nog best een sterke stroming waardoor je van achter naar voren wordt gezogen. Nee, dit was niet mijn lievelingsmoment van de dag. Ik vind het eng. Mama en ik houden eerst samen een band vast, maar ik vind dit niks. Ik ga achter mama zwemmen en daar zwemt ook de Thaise jongen. ‘Zullen we samen zwemmen? Ik ben bang’, zeg ik. Hij knikt, pakt mijn hand en zo zwemmen en zwieren we samen door het donker. Zal er vast grappig uit hebben gezien.

Er werd van tevoren gezegd dat we ook kans hebben om hamerhaaien te zien hier. Maar uiteindelijk zien we die niet. Wel zien we ontzettend veel zeeschildpadden, net alsof we in de film Nemo zijn gestapt. Weer eenmaal aan de kust, lijkt het net of we nog op het water deinen dus we eten wat en gaan vroeg naar bed.

De volgende dag gaan we naar het National Parc, we lopen op onze slippers en er zijn mooie weggetjes aangelegd dus dat gaat prima. Dan zien we een ander paadje, we denken dat het bij de route hoort dus we gaan het paadje op. We kijken niet goed op het bordje, en denken dat we een rondje lopen en dan weer hier uitkomen. Maar na tien minuten wordt de weg toch wel een beetje lastig. Stijl naar beneden, over losse stenen klimmen, omhoog en dan weer omlaag: dit is echt niet te doen op je slippers. Maarja, misschien zijn we over 5 minuten wel aan het einde van het rondje? Dus wij lopen door. Ik loop voor en ik denk: als we maar weer heel hieruit komen, de kans is groot dat we onderuitgaan. Uiteindelijk een uur geklauterd over stenen en we zien mensen passeren die bergschoenen aanhebben… Maar, ook wij halen de eindstreep en we komen bij een afgelegen strandje. Maarja we hebben verder niets bij ons en we hebben ondertussen berentrek gekregen. Dus na een snelle duik, weer terug over het helse pad met de slippers.

Uiteindelijk lunchen we om half 4 dus we zijn niet meer te genieten. Na de lunch lekker chill zeeleeuwen gekeken op het strand. En ooooh nog zo’n lief filmpje gemaakt van een baby zeeleeuw die naar mij toe kwam lopen, echt te schattig. Ik kan het filmpje helaas niet hier opzetten, want het bestand is te groot.

De volgende ochtend vroeg eruit want we gaan met de boot weer naar het eiland Santa Cruz. Dit is de laatste bootreis en ook deze gaat goed, lucky us. De spullen gedumpt in het hotel en nog even van onze laatste dag genieten. We huren snorkelspullen en gaan naar Las Grietas: super helder water tussen rotsen, echt ontzettend mooi. Hier komen we ook Patrick en Lorraine tegen (Robin en ik hebben met ze door Argentinië gereisd met Ellen en Thomas). De moeder van Patrick is nu ook overgevlogen vanuit Nederland. Dus met z’n vijven snorkelen we en daarna gaan we ergens wat drinken met z’n allen. Echt een vieze tent eigenlijk met nog een viezere wc, haha. De eigenaar (of iemand die daar chillt, geen idee) begint tegen me te praten en we babbelen wat.

Dan vertel ik dat ik hier met mijn moeder ben en hij zegt: ‘Ohhh mama linda!’ Mama hoort dit en zegt tegen hem in het Nederlands: ‘Ik heet helemaal geen Linda!’ Hahaha, wij liggen in een deuk. Wat linda betekent in het Spaans leuk/ mooi. Als we teruggaan met de boot, zit hij in dezelfde boot en hij wilt heel graag een foto met mama. Vooruit.

Als we teruglopen naar het hostel, begint een man tegen ons te praten, maar we lopen door. ‘Wat zegt ie nou?’, vraagt mama. ‘Hallo, hoe gaat het. Aangenaam kennis te maken. Mijn naam is Juan’, heel droog eigenlijk als je het zo in het Nederlands zegt maar in het Spaans klinkt het best lekker. Maar dan weet je ook meteen dat hij iets wilt verkopen dus lekker doorlopen. Die avond eten we met z’n vijven en dit is alweer de laatste avond van de Galapagos (huilen!). Want we vliegen naar Guayaquil en hier is eigenlijk geen fuck te beleven om het zo maar even te zeggen.

We slapen hier 2 of 3 nachtjes en doen eigenlijk vrij weinig. Misschien is het ook omdat ik weet dat ik naar huis ga na zo lang te hebben gereisd. We lopen een beetje door de stad en willen wel wat ondernemen maar voelen ons tegelijkertijd niet zo veilig hier. Als we wat verder van ons hotel lopen, zeg ik na een tijdje: ‘Oke volgens mij moeten we terug, dit voelt niet zo goed.’ Er zijn bijna alleen maar mannen op straat, de buurt gaat er steeds slechter uitzien en het wordt wat rustiger. Iedereen kijkt je aan, mama is blond en ik voel me een reus hier. Tijd om terug te gaan. Naar het hotel en daarna lekker naar huis.

Oja, nog het laatste grappige dingetje. We staan in de rij om het vliegtuig in te gaan. Van Guayaquil naar Spanje. Voor ons ligt er een jongetje op de grond te dreinen en vervelend te doen, het lijkt erop dat de moeder niet echt weet wat ze ermee aan moet. ‘Dat kind zou maar naast je zitten in het vliegtuig’, zeg ik nog tegen mama. Dan stappen mama en ik het vliegtuig in, mama zit naast het raam en ik zit naast haar. Naast mij is een voetpad en daarnaast… je raadt het al, zit het lieve kind. We hebben dit nog nooit meegemaakt, maar het kind maakt een geluid… Iedereen in het vliegtuig kan meegenieten. Hij trapt tegen stoelen, ligt op het gangpad te huilen en gilt door het vliegtuig. Er komen nog wat stewards langs die hem iets geven om mee te spelen en om hem te waarschuwen. Hij is dan even stil maar daarna begint het weer. Slapen doen we dus niet zoveel, gelukkig is onze vlucht van Spanje naar Amsterdam lekker rustig.

Zo. Het laatste, lange verhaal over de reis in Zuid-Amerika is weer geschreven. Maar er komt meer: volgende week vlieg ik voor een half jaar naar… Canada! (Nee hoor grapje, ik blijf voorlopig even thuis 😉 )