Ik wil niet. En waarom niet? Geen idee.
‘We kunnen met een quad! Laten we dat doen.’ Hij loopt al naar binnen en ik laat Hem gaan. Ik ga niet mee en ik weet niet waarom. Ik stap een trappetje op en geniet van het uitzicht. Wat later loop ik weer naar beneden en ga ik een paar meter verder van het ‘quad hutje’ staan.
Dan komt Hij naar buiten, vol enthousiasme. ‘We kunnen gewoon op een quad de Etna op!’
‘Hmm’, ik kijk naar de quads. ‘Ik weet niet of ik dat wil’ en ik kijk naar boven. ‘Kan ik anders achterop?’, vraag ik voorzichtig.
‘Kom anders mee naar binnen! Dan kun je het vragen.’ Ik zie die ogen twinkelen en ik kijk naar het houten hutje. Mijn gevoel zegt duidelijk: NEE.
‘Nee… nee ik blijf buiten, ga jij maar.’ Vrolijk loopt Hij naar binnen terwijl ik voor me uit staar, naar de legergroene quads die op een rijtje staan. Er bekruipt me een vreemd en naar gevoel. Ik wil dit niet. En waarom dan? En waarom staat het me zo tegen om daar naar binnen te gaan? Ik kan geen antwoord geven, want voordat ik het weet staat de enthousiasteling weer naast me.
‘Het kan, je kan achterop! En er gaat een gids mee. Anouk, dit is zoveel leuker dan met zo’n jeep naar boven of met een kabelbaan.’
Ik kijk van de quads naar Hem en ik zeg niets. Maar mijn gezicht zegt genoeg.
‘Wat is er? Waarom twijfel je?’
‘Ik weet niet’, zucht ik.
‘Als je echt niet wil, dan gaan we niet. Maar ik snap niet waarom je niet wilt?’
En eigenlijk snap ik het zelf ook niet. Ik ben niet bang ofzo en het is juist leuk toch, op een quad. Weer eens wat anders! Maar ik kan mezelf niet overtuigen en Hij evenmin.
Ik kijk weer naar die stralende ogen en denk dan: oke dan doe ik het voor Hem. Als jij niet weet waarom je dit niet leuk vindt, dan doe je het voor Hem.
‘Oke’, zeg ik. ‘We gaan wel.’ Het komt er niet overtuigend uit, het lukt me gewoon niet.
‘Wil je echt?’
‘Nee. Dan doe ik het voor jou.’
‘Ja maar dat wil ik ook niet.’ En het is weer even stil.
‘Maar ik weet gewoon echt niet waarom ik niet wil… anders ga je alleen?’ probeer ik.
Ik weet hoe graag Hij het wilt, maar om nu met een chagrijnige kop achterop te zitten, lijkt me ook niet gezellig.
‘Nee we zijn hier samen. Als we iets doen, dan doen we het met z’n tweeën.’
‘OKE, oke, we gaan. Ik loop wel mee naar binnen.’ Ik probeer het, ik probeer het echt maar eenmaal binnen wordt mijn gevoel bevestigd. Als we binnenkomen begroet een man me (niet echt van harte) terwijl hij onderuit gezakt op een stoel zit. Het is een donker klein hutje en het ruikt een beetje muf. Achter een bureau zit een vrouw en ze kijkt me streng aan. Ik glimlach naar haar maar mijn poging om me hier op mijn gemak te voelen, wordt niet bevestigd en ze kijkt me stug aan.
Oke, niet te snel oordelen, denk ik.
Hij vraagt aan de vrouw wat we precies gaan zien onderweg (ik weet dat Hij dit doet om mij een beetje enthousiaster te krijgen) en ze dreunt een paar dingen op. Ik heb niet eens door wat ze zegt, ik hoor alleen de verveling in haar woorden.
We krijgen een formulier dat we moeten ondertekenen. En weer gaan de alarmbellen rinkelen bij me. Ik wil dit niet tekenen, dit kunnen we niet tekenen. ‘Hu maar al het risico is voor onszelf?’, zeg ik tegen Hem. Hij vraagt weer wat na bij Miss chagrijn en het klopt inderdaad wat er staat. Hij zegt dat het wel goed komt, dat er weinig kan gebeuren. Het benauwde gevoel bekruipt me opnieuw. Ik draai me om en wacht buiten om mezelf moed in te praten. Het wordt allemaal heel leuk. Hij vindt dit fantastisch, je hoeft alleen maar achterop te zitten dus wat is er nou?
En dan roept Hij vanuit de deuropening: ‘Oh we gaan niet naar boven… eerder naar beneden door de bossen.’
‘Uh, oke maar daar zijn we net doorheen gereden. We zijn toch gekomen om de Etna te zien? Niet de bossen rond de Etna?’
‘Nee inderdaad… daarvoor komen we niet helemaal hierheen. We willen omhoog, naar de Etna. Dan maar niet doen?’
Wat een opluchting, die ene zin. ‘Schat we gaan wel een keer quad rijden in Nederland of ergens anders in het buitenland. Maar we zijn hier om de Etna te bekijken.’ Hij knikt, zijn gezicht verdwijnt weer in het hutje en twee minuten later is Hij weer buiten.
Hij: ‘Wat een Bitch, die vrouw. Weet je wat ze zei toen ik vertelde dat we het toch niet gingen doen: ‘BYE… BYE’, ze schreeuwde nog net niet en ze wees me de deur, dat we niet meer terug hoefden te komen.
‘Fijn. Dat was ik ook niet van plan’, floep ik eruit. ‘Beetje quad rijden door de bossen als je bijna bij de Etna bent. Je voelt gewoon dat daar iets niet helemaal pluis is. Ze vertellen niet eens met enthousiasme over wat we gaan doen. Hoe moet ik dan enthousiast worden?’
‘Ja sorry, ik had naar je moeten luisteren, je wilde echt niet. Maar ik was zo enthousiast…’
‘Ik weet zelf niet eens wat het was, ik kon mijn vinger er niet op leggen dus ik kon ook niet vertellen waarom ik niet wilde. Daarom vond ik het ook zo stom om te zeggen dat ik absoluut niet wilde gaan. Maar die mensen, die regels… ik wilde niet eens naar binnen zo erg stond het me tegen. Dat heb ik echt zelden. En weet je waaraan ik moest denken? Misschien een beetje overdreven hoor, maar van die mensen die het vliegtuig van 9/11 in zouden gaan maar toen een gevoel kregen dat ze dit niet moesten doen. En ze konden het niet verklaren. Maar ze gingen niet. Zo’n gevoel leek dit wel te zijn.’
‘Weet je wat het stomme is, ik was zelf zo enthousiast over dit idee. Die mensen waren inderdaad niet eens enthousiast over hun eigen concept. Alleen ik was het en dat probeerde ik dat op jou over te brengen.’
‘FAIIIIL’, grap ik. ‘Maar ik hoef me dus niet schuldig te voelen?’
‘Nee juist fijn dat je zei dat je gevoel raar was. Toen ik door vroeg – en dat was omdat jij twijfelde – zeiden ze pas dat we niet naar boven gingen. Anders was ik achteraf echt boos geweest als we dat niet hadden gedaan… volgende keer gaan we iets niet doen als jij er zo’n naar gevoel over hebt, maar je zelf niet snapt waarom. Jij hebt dat wel vaker.’
Ik knik en ik moet denken aan vorig jaar, 19 mei, die keer dat ik aan het einde van de middag in bed ging liggen want ik voelde me zo naar, maar ik kon niet verklaren waarom. Die avond zou ik naar een feestje gaan, maar m’n gevoel zei dat ik niet moest gaan. We woonden toen nog niet samen en ik vroeg of ik bij Hem kon slapen omdat ik me zo naar voelde (zonder reden). Eenmaal bij Hem, zette ik mijn telefoon uit en viel uiteindelijk in slaap. De volgende ochtend zette ik mijn telefoon aan en ik kreeg bericht dat Dennie die avond was overleden… Alsof ik het had gevoeld…
Terug naar de Etna
Met een kabelbaan gaan we naar boven – ik weer helemaal blij en mijn twijfelachtige humeur als sneeuw voor de zon verdwenen – en als we uitstappen lopen we naar boven, richting de Etna (en niet richting de bossen). Ik vind het een zwaar stuk en af en toe wil ik stoppen; misselijk, lichte hoofdpijn en een beetje duizelig komen af en toe om de hoek kijken. In het begin hijg ik:
‘Ik ga echt niet helemaal tot daar hoor!’ en ik wijs naar boven.
Maar we lopen door en bij ieder punt waarbij ik denk: ‘hier ga ik stoppen en terug’, loop ik toch door. Bij de laatste stop is het nog zo’n tien minuten naar boven en had ik überhaupt niet gedacht dat we tot hier zouden lopen. Ik ga ergens zitten en Hij maakt foto’s van de omgeving.
Er bekruipt me een rustig gevoel en ik geniet: Wat een gigantisch mooi uitzicht. En wat ontzettend trots dat we dit stuk hebben afgelegd, bedenk ik me als ik naar beneden kijk. Jezus, twee jaar geleden was ik kaal en had ik het nooit tot hier gered. Wat zeg ik? Had ik überhaupt geen stukje kunnen lopen van deze route… Er bekruipt me zo’n intens gevoel en ik ben zo dankbaar dat ik hier nog mag zijn. En ik denk aan Dennie, die precies een jaar en een dag geleden overleed… Verdriet, dankbaarheid, blijdschap, vriendschap, rust: alles komt bij elkaar en het overdondert me zo dat de tranen in mijn ogen springen en ik ze al snel naar beneden voel rollen.
‘Je gaat nou toch niet janken, bovenop de Etna, Anouk?’, zeg ik tegen mezelf.
‘Jawel, dat doe ik wel’, antwoord ik terug. En het is goed zo.
Ondertussen staat Hij weer voor me – voor mijn uitzicht foto’s te maken – en Hij hoort het zachte gesnik en gesnif. Hij draait zich om en gaat voor me op zijn hurken zitten. ‘He, gaat het?’, zegt Hij.
‘Nee’, antwoord ik. ‘Ja nouja gewoon, twee jaar geleden had ik chemo’s en nu beklim ik een fucking vulkaan’, en ik begon iets harder te huilen.
‘Ja en ik ben super trots op je, sowieso al, maar ook omdat je dit hebt gedaan.’
‘Ja ik ben ook trots op ons’, snif ik terug. ‘En dan… ik moest ook denken aan Dennie, nouja en dan dit uitzicht’, ik slaak een diepe zucht en ik voel dat de druk er een beetje afgaat. Wat een gekke dag ook.
Ik drink nog wat water en kom een beetje bij. Het laatste stukje beklimmen we ook. Ik houd zijn hand vast, anders ben ik bang dat de wind me ervan af waait.
‘He! Dit gaat een stuk sneller!’, roep ik als we als een stel kleine kinderen hand in hand naar beneden rennen.
Als we weer beneden zijn lopen we langs het quad hutje van Miss chagrijn. ‘Zal ik nog even bij haar langs gaan, haar bedanken en vertellen dat we een hele mooie dag hebben gehad? Zonder haar chagrijnigheid hadden we misschien wel voor de quad gekozen, en dat had zonde geweest’, knipoogt Hij naar me.