‘Oke, we moeten echt opruimen want het is hier een bende’, roep ik als ik om me heen kijk in ons appartement.
‘HMMM!?’, zeg ik als ik geen reactie krijg.
Hij kijkt op en zegt: ‘We?’
‘Ja, jij ook!’, zeg ik met mijn semi boze gezichtje.
Dan kijk ik nog eens goed om me heen. Oja de laptop op het bureau is van mij, die boekjes die daar omheen liggen ook. Die sieraden zijn van mij, oh dat boek daar ook en… ja die oordopjes heb ik ook net gebruikt. En hé mijn sleutels liggen op de tafel en mijn tas en dat zwarte hemdje dat over de stoel ligt… nee dat is niet van Hem. En daar in de hoek zie ik nog mijn sporttas liggen…
‘Uuuh… Oke oke ja het is misschien wel een beetje allemaal van mij’, geef ik dan toe.
‘Maar’, ik heb daar natuurlijk een reden voor ‘dat komt omdat ik vandaag thuis heb gewerkt. En dan ga ik van het één naar het ander en heb ik gewoon geen tijd om op te ruimen.’
Hij kijkt me aan en zegt niets. Dan schieten we allebei in de lach.
‘Ja ja ik weet het, ik moet mijn zooi wat sneller opruimen…’
Want het is vaak niet dat ik het niet wíl opruimen, maar ik andere ‘prioriteiten’ heb. En zo heb je allebei je ding want waarin Hij opgeruimd is, ben ik weer meer van het schoonmaken en vind ik dingetjes al snel vies. Wil ik vaker handdoekjes, kleding, badmatten etc. wassen terwijl Hij vindt ‘dat het nog wel kan’.
Een week na de opruimbeurt wil ik weer mijn mond opentrekken als ik kijk naar de rommel die er nu weer ligt. Maar ik kijk eerst even goed, zie eigenlijk alleen maar rommel van mezelf en ga het maar meteen opruimen.
Ik leer het wel…