Een tijdje terug had ik een drukdrukke zaterdag, maar wel heel gezellig gelukkig. Ik reisde van Amsterdam naar het Westland en weer terug. Prima te doen als je geen vertraging hebt maar, je raadt het al, ja ik had flinke vertraging de heenweg. Maar goed, uiteindelijk kwam ik redelijk op tijd op de plaats van bestemming, te danken aan mijn ouders, want mijn vader bracht me van de trein naar waar ik moest zijn. Later die middag ging ik ook weer terug met de trein naar Amsterdam. Ik kwam aan op het station en ik dacht dat ik net de trein had gemist, dat zou balen zijn want dan zou ik een half uur moeten wachten. Niet handig als je nog plannen hebt in Amsterdam. Ik liep de trap af en zag een meisje, van een jaar of 9, op het perron staan. ‘Mag ik jou iets vragen’, zei ik ‘is de trein net geweest?’ Het meisje antwoordde dat de trein nog niet was geweest en er bijna aankwam. Ik weet niet precies meer hoe ik hierop reageerde, zoiets gaat vanzelf, maar het was iets in de trant van: ‘Ah yeeeees wat fijn!’ Het meisje glimlachte naar me en een man die iets voor me liep, keek lachend om:

‘Ik heb nog nooit iemand zo enthousiast horen reageren op een trein die er bijna aankomt’.

Ik lachte en zei dat ik tegenwoordig al snel blij kan zijn, maar ik vertelde hem ook dat ik vanochtend een uur vertraging had, dat maakt een trein die op tijd is nog beter!

Na een kletspraatje gemaakt te hebben met deze man, dacht ik even na over wat ik had gezegd. Zou het mee hebben geholpen dat ik extra blij was met deze trein doordat ik vanochtend zo lang moest wachten?

Daarna dacht ik terug aan een gesprek met een kennis van mijn ouders, een gesprek waar ik best even van onder de indruk was. Hij zei dingen als:

Mensen die veel zeuren, weten eigenlijk niet hoe gelukkig ze zijn’,

en nadat ik zei hoe gelukkig ik nu ben en waar mijn ziekte mij heeft gebracht, zei hij: ‘Op die manier zou je kunnen zeggen dat iedereen een opdonder nodig heeft om het leven te gaan waarderen.’ Wijze woorden waar ik in mijn geval hem alleen maar gelijk in kan geven.

Ik begon me af te vragen: moet je eerst in ‘de shit’ hebben gezeten voordat je het leven echt gaat waarderen?

Of zoals Dennie een keer tegen me zei:

‘Wij zijn blij met alles. Jij zal je vast niet meer druk maken welke kleur nagellak er bij je teenslippers past.’