Vanochtend was ik te vinden in het ziekenhuis voor enkele controles. De laatste tijd ga vaak alleen naar deze controles. Eerst vond ik het wel fijn als er iemand mee ging – maar gaf ik dat niet altijd aan.. – toen ik dat eindelijk wel begon aan te geven, vond ik het eigenlijk ook wel fijn om alleen te gaan. Lekker duidelijk ben ik weer ;). Om ervoor te kiezen om alleen naar het ziekenhuis te gaan zijn verschillende redenen:

  • Het is een kwartier fietsen van mijn huis. Meestal gingen mijn ouders mee maar ik vind het een beetje lullig om ze een uur heen en een uur terug te laten rijden voor dat kleine uurtje dat je totaal in het ziekenhuis bent. Ik weet zeker, al zou ik zeggen dat ik het wel zou willen, zouden ze het ook doen. En ja er zijn ook weleens vriendinnen mee geweest als mijn ouders niet konden maar nu vind ik het wel prima zo.
  • Ik heb redelijk vaak controles dus eigenlijk begint het wel te wennen en is het niet meer spannend. Je weet waar je je moet melden, met wie je een afspraak hebt en wat je te wachten staat.
  • En nu eigenlijk de meest belangrijke reden: die paar keer dat ik alleen ging, was ik me veel meer bewust van waar ik was. Klinkt misschien een beetje vaag, want ik weet heus wel dat ik in het ziekenhuis ben. Wat ik hier eigenlijk mee bedoel is dat ik veel meer om me heen kijk als ik alleen ben en toen begon ik me alles veel meer te beseffen. Een paar maanden terug was ik ook alleen naar een afspraak gegaan en ik werd toen zo boos op deze situatie, dat ik zo vaak in het ziekenhuis moest zijn. Terwijl ik naar de volgende afdeling liep, rolde de tranen over mijn wangen en het interesseerde me echt niets dat mensen dit zagen. Ook al duurt zo’n ‘huilbij’ bij mij misschien een minuut, als er iemand bij was geweest had ik die tranen waarschijnlijk toch ingeslikt. Of dit gevoel misschien niet eens gehad. Die maand daarna had ik weer een afspraak en zat ik op de fiets terug naar huis en opeens werd ik emotioneel. Ik zette mijn fiets aan de kant van de weg en weer kwamen de tranen. Dit duurde opnieuw nauwelijks een paar minuten maar het lucht wel op. Het is goed om dat gevoel niet binnen te houden en om dan maar gewoon die tranen te laten gaan – ja, ook al sta je (heel tactisch) aan de kant van de weg – daarna voel ik me weer goed. Ik denk dat het een besef is van wat er allemaal is gebeurd en hoe het nu gaat. Ik bedenk me nu dat wat ik nu schrijf ook aan niemand heb verteld, omdat ik er simpelweg daarna niet meer aan denk.

Nu wil ik met dit stukje niet zielig doen ofzo, maar ik hoor vaak hoe knap iedereen het vindt hoe ‘goed’ ik het doe/deed en hoe positief ik bleef/blijf. Best vreemd eigenlijk, bedenk ik me nu ‘het goed doen’ als je kanker hebt. Want wat is in deze zin goed? Oke ik dwaal af, wat ik hiermee wilde zeggen is dat ik ook wil laat zien dat dik een half jaar na mijn chemo’s het allemaal pas een beetje binnen kwam en dat ik dan ook niet zo ‘stoer’ meer ben 😉 Wat stoer dan ook mag betekenen.

Okeee, terug naar vandaag.

8.15 op dinsdagochtend. Ik loop het ziekenhuis in bedenk me net dat ik misschien toch wel een keer aan die ziekenhuisgeur ga wennen, als ik achter me een vrouw tegen haar man hoor zeggen: ‘het ruikt hier naar ontsmetting’. Ik lach in mezelf en loop naar de afdeling bloedprikken. Ik trek een nummertje en wil net gaan zitten als ik een jong meisje achter me zie. Dit is echt de eerste keer dat ik iemand jonger schat dan mijzelf.  Ze heeft een volle, rode paardenstaart en ik schat haar nog geen 20. “Arm kind”, denk ik “ze heeft nog geen idee wat haar te wachten staat.” Ik zie dat ze hier nog niet zo bekend is en ik kijk naar haar mooie haar dat er binnenkort waarschijnlijk af zal vallen.

Mijn gedachtes worden onderbroken als ik een piepje hoor, ik ben aan de beurt.  Ik vraag of ik een ervaren prikker mag, iets wat ik eigenlijk altijd vraag omdat ik lastig te prikken ben. De één gaat serieuzer met deze vraag om dan de ander. Meestal ga ik bij ‘mijn’ vaste prikker. Dan hoef ik alleen maar te zwaaien naar hem en kan ik vaak meteen doorlopen. We maken een kletspraatje en ondertussen prikt hij in 1x raak en ik voel er niks van. Ik kijk om me heen maar helaas zie ik hem niet. Ik kom bij een jonge vrouw en geef aan dat ik lastig te prikken ben. Ze zegt dat ze het gaat proberen en anders roept ze iemand anders. Ik knik instemmend.

Vier keer misprikken is geen uitzondering bij mij en dat is niet leuk, maar wat het allerergst is: als de naald er al in zit en ze gaan dan zoeken naar mijn ader met de naald, dus een beetje heen en weer in… aaaaah, ik houd op. Dat was dus vandaag… Ik trek wit weg en zeg dat het niet uitmaakt, er komt een andere prikker aan en ze prikt in mijn hand. Geen ideale plek maar het lukt gelukkig in één keer. Mocht je me een keer tegenkomen en je ziet vreemde blauwe plekken op mijn arm, geen zorgen, het is van het bloedprikken 😉

Na het prikken kan ik meteen door naar mijn oncoloog. Zo’n afspraak duurt eigenlijk maar vijf minuten, hij vraagt hoe het gaat, voelt mijn buik en nek en dat is het. Vervolgens loop ik door naar de gynaecologie afdeling. Ik kijk naar de bureaus waar de assistentes zitten en ik zie mijn favo assistente met twee mensen in gesprek. Ik zwaai, ze zwaait enthousiast terug. Wat een lief vrouwtje is dat toch ook.

Al snel word ik omgeroepen door de gynaecoloog. Deze vrouw is niet mijn vaste gynaecoloog maar ik heb met haar wel al een paar keer een afspraak gehad. Dit komt omdat mijn gynaecoloog vaak weg is, naar het buitenland ofzo? Hierdoor komt het weleens voor dat mijn afspraak verzet moet worden. Nu is dat verder geen probleem alleen is het niet echt fijn als je dan iedere keer een ander krijgt. Het is niet je kleine teen die ze gaan checken. En daarbij, je wil ook niet je verhaal iedere keer opnieuw vertellen.

De laatste keer dat ik bij deze vrouw kwam (ik denk twee a drie maanden geleden) had ik aangegeven dat ik een vruchtbaarheidstest wilde doen. Door chemo’s kun je onvruchtbaar worden en ik wilde dat liever nu al weten dan dat ze je dit vertellen als je op dat moment bijvoorbeeld niet zwanger kan worden. Gelukkig kwam uit de test dat ik nu vruchtbaar ben. Maar de gynaecologe had nog verder onderzoek gedaan. Ze had contact opgenomen met een andere arts uit Leiden en mijn situatie voorgelegd, het antwoord van de arts las ze hardop voor. Nu werd ik daar niet veel wijzer van omdat ik 70% van die termen niet begrijp.
“Dus, als ik het even vertaal, is het zo dat ik nu vruchtbaar ben maar dat dit geen garantie is voor de toekomst?”
“Dat klopt. Als je kinderen wil, moet je, in jouw geval, daar niet te lang mee wachten. Dat wil zeggen dat je daar niet op je veertigste aan moet beginnen. Mocht je rond je dertigste geen partner hebben, kun je overwegen om je eitjes te laten invriezen maar dat is een intensief traject en kost veel geld.”

Okeeee. ‘Geen partner gevonden hebt’, klinkt ook lekker lullig – wat een woordgrap – .
Phoee hé, wat moet je dan met deze informatie? Eigenlijk had ik zoiets van: heel goed om dit te weten maar ik laat dit niet mijn toekomst beïnvloeden. Bij iedere vrouw neemt de vruchtbaarheid na een bepaalde periode toch af? Bij mij misschien eerder. Nogmaals, het is heel goed om dit te weten maar hierdoor ga ik nier perse keuzes maken die ik anders niet zou maken (zeg ik nu heel stoer). Dan vraag ik me ook meteen af “Waarom wilde je het dan weten Anouk?”
Deze vraag kan ik meteen beantwoorden: “Dan weet ik waar ik aan toe ben en dan is het allemaal duidelijk.” Onzekerheid is zó irritant.

Na het onderzoek loop ik de gang uit, zwaai nog even naar mijn favo assistente en pak mijn fiets. Drie kwartier later sta ik met een vriendinnetje in de sportschool. Wat een gekke wereld is het toch ook…