Onze laatste stop van de tour met z’n zessen: San Miguel de Tucuman. Van Cafayate rijden we binnen een paar uur van ruwe (PRACHTIGE) bergen naar ‘de jungle’. Maar onderweg eten we ergens wat en er is… een midgetgolfbaan!

Als ik aan midgetgolf denk, denk ik mijn broertje, mijn vader en ik op een baan. Sven en papa zijn heel goed, en ik ging blijkbaar mee omdat er iemand moest verliezen en haar club in een bosje gooide omdat ze wilde winnen. Kan het me niet letterlijk herinneren, maar het zal vast een van de scenario’s zijn geweest.

En toch denk ik vandaag: oke ik doe wel mee. Wat onze vader vooral leerde tijdens golfen is (ongeveer) dit:
1.Eerst de baan even inspecteren en alle losse blaadjes weghalen (ja mijn vader was een pietje precies)
2. Dan rustig gaan staan en een paar keer in de richting kijken en dan weer naar de bal voordat je de bal raakt.
3. Niet te hard slaan en rustig blijven

Ik ben als een van de laatste en ik merk dat dit best handig is want dan kan je lekker afkijken, Ellen is als eerst en na een paar banen zegt Ellen dan ook: ‘Nu moet degene die als eerste staat als eerst!’ Hehe, slimme zet van Ellen. En verdomd: ik sta eerste van de zes. Heb ik toch nog wat geleerd van de golflessen van mijn vader.

Ik loop een tijdje als eerste en dan komen Thomas en Robin me ook vergezellen: niet leuk natuurlijk want nu wil ik winnen ook. De laatste baan gaat tussen Thomas en mij, want wij staan bovenaan. Maar 1 punt onder ons staat Robin. Robin slaat super goed: als ik het goed heb onthouden in 2 x erin. Thomas doet er (dacht ik) 5 keer over, dus Robin staat nu bovenaan. Dan ben ik en ik sla de bal in 3 x erin. Dat betekent dus dat de finale tussen Robin en mij is.

We gaan naar de moeilijkste baan en ik begin. Nu ga ik dit niet spannend maken want ik ben er nog steeds niet overheen: Ik sla m in 5 x erin en Robin in 3 x. De hele dag zeg ik niks meer tegen Robin. Ahw nee grapje hoor, haha. Maar de eerst volgende midgetgolf die we nog tegenkomen wil ik revanche, dat begrijpen jullie wel.

Na een lange zoektocht komen we aan bij het huis. In deze plaats hebben we nog drie nachtjes en eigenlijk doen we vrij weinig hier. We gaan de stad in, doen drankjes, maar verder weinig activiteit, wat we blijkbaar allemaal wel prima vinden. De laatste avond hebben we een spelletjesavond (ik weet even niet meer hoe het heet) maar wel weet ik dat Lorraine en ik hebben gewonnen, hehe.

Oja, dan nog iets. De laatste dag in San Miguel gaan Robin en ik even samen de stad in omdat we nog wat spulletjes moeten halen. Als we terug rijden, op een tweebaansweg waar je 60 mag, komt er opeens van de rechterkant (de kant waar ik op dat moment zit, Robin rijdt) een hond keihard de weg oprennen. Het gaat allemaal heel snel. Ik kan alleen maar gillen en Robin ziet de hond nog later dan ik en dan BAM! We durven beiden niet achterom te kijken en ik weet ook niet meer zo goed wat er daarna gebeurt, maar ik kan alleen maar mijn handen voor mijn mond houden.

Dan komt er een man naast ons rijden en hij wijst naar het voorwiel aan mijn kant. Ik begin te janken omdat ik denk dat die hond ertussen zit. We stoppen ergens en Robin stapt de auto uit. Ik durf niet en blijf zitten, ik ben zo bang dat er een stuk hond ergens zit. Robin kijkt: de auto heeft flinke schade maar er is geen stuk hond te zien, pfjeuuuuw.

We besluiten om iets verder door te rijden en daar even wat te drinken om van de schrik te bekomen. Al snel zeg ik: ‘Je had echt niets anders kunnen doen dan doorrijden. Je kon de hond niet ontwijken, je kon niet stoppen omdat er auto’s achter ons reden… en we hadden daarna kunnen stoppen maar wat dan?’

Ook ben ik blij hoe Robin heeft gereageerd want misschien als ik achter het stuur had gezeten, dat ik dan had geprobeerd de hond te ontwijken en dan waren we verder van huis (denk ik). Al met al super zielig voor de hond maar ook weer ‘blij’ dat het zo is afgelopen. Klinkt misschien gek, want we vinden het beiden verschrikkelijk voor die hond maar het had ook veel slechter kunnen aflopen als Robin anders had gereageerd.

Als we een paar dagen later de auto in Salta terugbrengen, wordt er ons verteld dat het goed is dat we in die buurt niet meteen zijn gestopt. Want het zou zomaar kunnen dat er dan allemaal mensen naar je toe komen die claimen dat de hond van hun is en geld eisen, gaan dreigen of weet ik veel allemaal wat. Na dit verhaal zijn we helemaal opgelucht in hoe we hebben gehandeld.

We slapen 1 nachtje in Salta, nemen afscheid van Lorraine en Patrick en de volgende ochtend vertrekken we met z’n vieren met de bus naar San pedro de Atacama. Bij de grens word ik onwel –ik denk door de hoogte?- Ellen neemt me mee naar de EHBO en ik krijg zo’n kapje op voor beademing. Ellen werkt zelf in de zorg en ze gebaart of ze iets hebben om bloeddruk op te meten. De man komt met zo’n apparaat (bloeddrukmeter) naar haar toe en wilt dat bij haar doen. Ellen kijkt hem aan alsof ie gek is en zegt ‘No her! Not me!’ Die blik van Ellen maakt me aan het lachen, heerlijk! Ook wordt mijn bloedsuikerspiegel gemeten maar dat is ook in orde. Ellen vraagt of die beademing helpt maar ik zeg dat ik me nog steeds raar voel. Uit alle testen blijkt dat alles prima is dus waar het allemaal aan ligt: geen idee!

Als we in San Pedro aankomen scheiden onze wegen (voor even), wij gaan naar een hostel en zij naar een Airbnb. (Ondertussen voel ik me ook weer wat beter). Als we aanbellen is er niemand aanwezig in het hostel. We bellen een nummer en we horen dat er over 5 minuten iemand aankomt. Ik moet nodig naar de wc en besluit in het hotel ernaast te gaan. Als ik terug kom (ik denk dat we zo’n 20 min hebben gewacht) ben ik best pissig (waarschijnlijk combi van lange busreis, het heel raar vinden dat er niemand bij het hostel is, nodig naar de wc en wachten) en dan kom je binnen en is er ook nog een kind keihard aan het janken en krijsen. Waar zijn we beland!? Robin en ik kijken elkaar aan en we denken hetzelfde: voorlopig nog geen kinderen!

We gaan vrijwel meteen de stad in om te kijken wat voor tours we willen doen. Er wordt je natuurlijk van alles aangeraden maar we besluiten nog even te wachten met beslissen. We eten heerlijke pizza en die avond appt Ellen of we interesse hebben om een auto te huren ipv de toeristische tours. Dat hebben wij wel! De volgende dag huren Robin en ik ’s ochtends een auto, om de auto later die middag rond 5 op te halen. Die middag rijden we naar Valley de Luna, we lopen door zoutgrotten waar het soms pikkedonker is en bekijken de zonsondergang (die best toeristisch is maar wel mooi met alle kleuren)

We rijden terug en parkeren de auto in onze garage om vervolgens door te gaan naar het sterren kijken. Want het schijnt dat hier een van de mooiste sterrenhemel is. En ja inderdaad prachtig. Robin is alleen maar foto’s aan het maken maar het resultaat mag er zeker zijn, echt heel goed gelukt!

De volgende dag gaan we toeren met de auto. En wat ben ik blij dat we dit gedaan hebben, want we doen zo ongeveer 3 tours in 1 en bepalen helemaal zelf waar we stoppen en hoe lang we ergens blijven. Gekleurde bergen, drijven in zout water… Oja, nu ik dat zeg:

We rijden het terrein op en Ellen en ik lopen naar de man die de kaartjes verkoopt. Hij vertelt ons dat je voordat je het water in gaat, je je goed moet insmeren en daarna niet doen! ‘OKE!’, zeggen wij en zonder er echt over na te denken lopen we naar de mannen. Daar vertellen we het verhaal vd zonnebrand en ze vragen waarom dat is. ‘Uuuh? Weet niet’ We denken er verder niet te veel over na, smeren ons goed in en gaan het water in. Ellen en Thomas liggen er, ingesmeerd en wel, al in als ik het water inloop. Een Duitse vrouw roept naar me en zegt dat ik er niet in mag als ik me net heb ingesmeerd. Ik sta op dat moment tot mijn knieën in het water. Ik roep terug dat je je juist eerst moet insmeren en daarna niet meer. Maar de vrouw beweert van niet. Ja dan is het haar woord tegen het mijne en dan weet ik het ook niet meer. Ik weet 1000% zeker dat de man dat zei, en Ellen ook. Ik loop verder het water in en dan zegt Ellen: ‘Eigenlijk klinkt dat wat die vrouw zegt wel logisch… Anders komt al het zonnebrand in het zoute water.’ Oja dat klinkt best logisch, maar het is al te laat. Stiekem verdenk ik de vrouw ervan dat ze tegen de meneer van de kaartjes gaat zeggen dat ik er ingesmeerd en wel in lig. Maar zodra ik het drijven op het zoute water ontdek, denk ik niet meer aan de vrouw. Na het badderen rijden we naar een gebied met flamingo’s om vervolgens naar een andere plek te rijden waar we de zonsondergang bekijken. We reden trouwens in een 4×4 en ik heb ook gereden en dat was leeuuheuuuk!

Die dag erna ga ik naar de yogaschool die om de hoek is en volg een yogales, de volgende dag neem ik nog een les en wat is dat fijn! Soms heb je het gevoel dat je alles moet doen op zo’n mooie plek als San pedro de atacama. Maar we (of ik denk dat Robin dit al een beetje had, dus ik denk vooral ik) word er steeds beter in om ook gewoon niet ergens heen te gaan en gewoon een dag lekker te schrijven en een yogales te volgen en me daarna helemaal chill voelen.

Vooral na het ziek zijn en een lange dag als die dag ervoor doet het zoveel goed! Ik zou het iedereen kunnen aanraden, dus bij deze. Ondertussen zijn we ook bevriend gemaakt met het dreinventje van de eerste dag. Die loopt namelijk 24/7 rond in het hostel en is hyperactief. Wel een schattig ventje uiteindelijk.

Die avond vertrekken we naar Arica, het puntje van Chili. In de avondbus zit een man, aan de andere kant van het pad eerst achter ons, dan gaat hij naast ons zitten en vervolgens voor ons. Hij kijkt een beetje op zijn telefoon en kijkt constant rond en ook naar ons. Ik weet niet waarom maar ik krijg een raar gevoel van hem en houd hem in de gaten. Als hij omdraait hebben we een paar keer oogcontact en ik kijk hem strak aan (klinkt stoer haha maar voor mijn gevoel deed ik dat ook) en dan draait hij zich weer snel om. We hebben een tussenstop in Calama, 1 straat verder gaat onze volgende bus. Het voelt niet veilig en ik ben blij als we bij het station zijn want het is ook donker. Daar pakken we de bus naar Arica waar we rond 5 uur ’s ochtends aankomen. We lopen naar het hostel en rond 5.20 bellen we aan. Dat vind ik best spannend want ik heb geen idee of er een 24/7 receptie is! Misschien moeten we hier wel buiten wachten? Dan doet er iemand aan de zijkant open en zegt: ‘Come in!’ Het is een opaatje in zijn pyjama (SCHATTIG!) en Robin begrijpt meteen waarom ik dit hostel heb geboekt 😉 (Opa’s zijn te schattig en op de een of andere manier kan ik het altijd goed vinden met opa’s. ‘Jij gaat er nog een x vandoor met een opa!’, zegt ie weleens).

De opa vertelt ons dat we kunnen slapen op de bank die in de woonkamer staat en hij gaat weer zijn bed in. Er zit al een meisje en ze blijkt uit Duitsland te komen. We fluisteren wat en gaan dan slapen. Na een paar uur staat de opa op en maakt ontbijt. We worden uitgenodigd om ook mee te eten terwijl we hier eigenlijk niet voor betaald hebben (lief toch van de opa!?). Onze kamer is pas rond 12 klaar dus we besluiten daarna naar het strand te gaan, we drinken daar wat, doen daarna boodschappen en kletsen met wat andere backpackers in het hostel. We besluiten om de volgende ochtend met nog een andere jongen en het Duitse meisje naar Peru te reizen. Het plan is om vanaf het station van Arica een taxi te pakken naar de grens, en dat de taxi ons daarna brengt naar de eerste stad van Peru (kost geen drol hebben we gehoord).

Als we die ochtend bij het station aankomen, worden we aangehouden door een man die zegt dat hij ons naar Peru kan brengen voor een goede prijs. We gaan met hem mee en stappen in met de veronderstelling dat we meteen weg kunnen. Maar dan loopt hij weer weg. Het is een grote ootoo (grapje voor Thomas en Ellen) dus blijkbaar wil hij meer mensen meekrijgen, wel handig als hij dat van tevoren zegt. We kletsen even wat met elkaar maar na een kwartier gaan het Duitse meisje en ik even op onderzoek uit.

We lopen wat verder het station in en komen onze chauffeur tegen. Hij gebaart dat wij in de auto moeten wachten maar we lachen vriendelijk en lopen door, hier is meer aan de hand. We komen erachter dat er een grote taxistandplaats is, waar taxi’s klaar staan om je te brengen naar Peru. We informeren wat, overleggen met de mannen en besluiten naar onze chauffeur toe te lopen, dat we nu willen gaan.

Het is ondertussen 40 minuten verder en de chauffeer doet vreemd. Hij heeft door dat we niet langer willen wachten (we gaan toch niet voor niets zo vroeg ons bed uit 😉 ) Hij loopt mee naar de auto en we pakken onze spullen en lopen naar de officiële taxiplaats. We stappen met z’n 4’en in de taxi maar er is nog een persoon nodig. Hoe dan? Het is gewoon een simpele auto? Hoe ga je daar met z’n zessen in? Voorin zijn er naast de chauffeur nog twee ‘plekken’. Ja echt, eigenlijk had ik er een foto van moeten maken. 2 mannen had ook niet gepast voorin. Het Duitse meisje en ik gaan samen voorin zitten. Gelukkig biedt de 5e persoon zich aan. En de drie mannen gaan achterin zitten.

De oversteek naar het andere land gaat vlot en voor we het weten zijn we in Peru. We komen binnen op het station en voelen ons echte toeristen want niemand ziet er hier uit als een toerist. Er komen meteen mensen op ons af die iets van ons willen. Daar krijg ik dus echt de kriebels van. Een man is erop uit om ons in een bus te zetten.

Hij lijkt me een agressief typje en daarom durf ik niet te zeggen dat ie letterlijk moet oprotten want hij is ons flink aan het pushen en ik ben hem al snel mega zat. Ik wil dolgraag een andere bus dan dat de man wil waarmee we gaan, al is het maar om hem te jengen, maar ik weet niet welke busmaatschappijen hier veilig zijn…

En de wegen schijnen hier gevaarlijk te zijn. Die van het rare mannetje ziet er wel veilig uit… maar toch, het knaagt aan me. Uiteindelijk weten de mannen me te overtuigen dat de maatschappij van het rare mannetje er wel goed uitziet… oke oke, laten we dan maar met die gaan want ik zou ook echt niet weten hoe anders! (Ik ga er dan maar vanuit dat papa over ons waakt). Het Duitse meisje gaat de andere kant op, richting Lima en wij gaan naar Arequipa. Na een dag in de bus zitten, komen we er einde van de middag aan, we nemen een taxi en de taxichauffeur noemt een prijs: 8 sol voor iedere plek (we moeten naar 2 plekken toe want de jongen heeft een ander hostel) Ik zeg: 15 sol. Hij zegt meteen: is goed! Dan bedenk ik me dat ik er zojuist 1 sol heb afgepraat en dat is letterlijk 25 cent. Robin en ik lachen om mijn actie maar uiteindelijk gaat het ook om het doen en niet om die euro die je er afpraat. (Ik moet zeggen dat je in Peru echt alles moet onderhandelen en dat ben ik nu al een beetje zat om het bij ieder ding dat je koopt te doen. Meestal doe ik het wel maar soms denk ik ook: ja is prima)

De komende 2 dagen doen we niet veel. (Of jawel: VEEL eten want het eten is echt super goed) Verder ben ik veel aan het regelen voor mijn Spaanse lessen en OJA, dit had ik nog niet verteld: de dokter komt langs. En waarom? Nou dit wordt echt een smulverhaal. Komt ie:

Muggen vinden mij heerlijk. En in Brazilië was ik nogal vaak geprikt en zo kwam er een driehoekje van muggenbulten op mijn onderrug/ net mijn bil. Ik blijf maar krabben en krabben en kruisjes erin maken en na een tijdje leek het wel een soort uitslag! Ik denk dat ik na een maand even navraag ging doen bij ons hostel (toen in Bariloche) en iemand zei dat ik een spray moest halen en dan zou het binnen een week weg zijn. Bij de apotheek liet ik een foto zien van mijn prachtige rug/bil met uitslag en die raadde me hetzelfde product aan. Dus ik sprayen en sprayen maar na 8 weken was het nog niet weg, of nouja de eerste plekken waren weg maar het verplaatste zich als het ware. Robin begon al over een parasiet maar daar wilde ik niets van weten. De zin: ‘Robin wil je mijn bil inspuiten?’ is denk het vaakst gezegd door mij de hele reis want het moest 3 x per dag.

Maar in Arequipa was ik het zat (en ook na aandringen van Robin) liet ik de dokter komen en ze zei inderdaad: volgens mij is dit een parasiet. Ik kreeg medicatie en een nieuwe spray en ik moest 100% katoenen ondergoed kopen.

Na de eerste 2 x sprayen zegt Robin: ‘Volgens mij zie ik hem zitten!’
‘Rot op, je loopt nu geen grapjes te maken, dit is echt niet leuk’, Robin houdt er namelijk erg van om mij te pesten.
‘Nee ik meen het serieus, volgens mij zie ik m echt!’
Op dat moment begin ik een partij te janken, gadverdamme een parasiet in je en dan wordt ie ook nog gezien, ik voel me echt mega vies. En dat vind ik dan ook wel weer verrassend want toen ik kanker had kwam er geen traan uit maar bij een parasiet is het allemaal eng en vies. Snap jij het?

Maar ik ben zo ontzettend blij dat we naar de dokter zijn gegaan, want die parasiet jeukte als een gek en hierdoor was slapen ook niet fijn. Ik snap ook niet dat ik er zo lang nog mee heb rondgelopen eigenlijk maar ik had goede hoop. En de parasiet krijgt een naam (om het een beetje luchtig te houden): Pablo de Parasiet!

Oja dan nog iets: dit mag echt niet missen in het verhaal. De dokter vraagt Robin of hij ergens last van heeft omdat hij het misschien ook kan hebben van mij. Hij schrikt, zegt nee maar blijft geschokt. Hij krijgt ook 2 pillen voor de zekerheid. Vanaf dat moment heeft hij overal jeuk en denkt ie ook dat ie een parasiet heeft. Zelfs als de hostel eigenaar vraagt hoe het is gegaan bij de dokter en ik zeg dat ik een parasiet heb, zegt Robin: Ik heb er misschien ook 1!! Ik lach me kapot. Ik loop al 2 maanden met een parasiet maar stel dat hij heel misschien ook 1 heeft. Oké genoeg hierover 😉 wel heel komisch.

En hiermee sluit ik mijn lange blog af maar ik moet zeggen dat ik er nog meer plezier in had en een paar keer weer flink heb gelachen om wat er allemaal weer is gebeurd.

Volgende week:

Ga ik beginnen aan mijn cursus Spaans en slaap ik in mijn eentje bij een gastgezin!

Adios amigos!

Met z’n zessen

San Pedro de Atacama

Sterrenhemel

Sterrenhemel

Touren met z’n viertjes

In het zoute water met zonnebrand…