Om 23.00 uur worden we opgehaald vanuit Quito en vertrekken we richting de jungle. Om 06.00 uur ’s ochtends komen we aan bij een dorpje waar we kunnen ontbijten. Hier moeten we wachten tot we om 09.30 weer worden opgehaald. We ontbijten samen met twee andere meiden, eentje kende ik al vanuit mijn vorige hostel en het andere meisje is Nederlands. We verblijven allemaal in een andere lodge. Als wij als laatste worden opgehaald, zie ik een lange blonde jongen ook naar onze bus lopen. Ik herken hem: het is die jongen die zaterdag met me probeerde aan te pappen en dat vond ik maar niks. Dus ik schakelde mijn onderbuurman in (uit mijn vorige blog) en liet hem tussen ons in staan. Als ik de bus in stap, weet ik weet bijna zeker dat hij me nu ook gezien heeft.

Terwijl we in de bus zitten en ik al de awkward situaties van de week met hem voor me zie, loopt de vrouw die alles hier regelt naar hem toe en vertelt hem dat hij niet in deze groep zit, hij moet naar een andere bus (dus ook een andere lodge). Opgelucht haal ik weer adem (en stiekem moet ik ook een beetje lachen om mezelf) en ik vertel het verhaal aan mama.

Geen idee hoe lang deze busreis heeft geduurd want ik lig continue te slapen. Als we aankomen bij een rivier stappen we uit en ontmoeten we onze gids. In totaal zijn we met een groep van zeven mensen: een stel (begin 50) uit Montreal, een vrouw (begin 60) uit Seattle en een stel (begin 20) uit Duitsland.

We stappen de boot in en maken een tocht van een paar uur over de rivier. Al die geluiden… en het is zo groen! We zien zes soorten apen, veel vogels, een baby anaconda, een hagedis, vleermuizen en ik zie halverwege een tarantula in het water! Ik roep dat ik de spin zie en we gaan een stukje terug. Maar het blijkt het jasje te zijn van de tarantula die de spin heeft achtergelaten om weer een nieuwe terug te krijgen. (Als je het niet zou weten, zie je eigenlijk gewoon de spin drijven).

Na drie uur komen we bij de lodges. Ik zie de lodge en denk:

‘Hier kan ik wel vier nachten verblijven.’ Het zijn goede bedden en een betere badkamer dan in Peru, ook nog warm water uit de kraan en… MINDER MUGGEN. Dat laatste is uiteindelijk het belangrijkst.

Nu weet ik dat we in de jungle eigenlijk ‘back to basics’ gaan (en dat is heerlijk!), maar toch genieten ik stiekem wel van deze ‘luxere’ kamer.

Begin van de avond maken we een wandeling rond de lodges. Ro (onze gids) laat ons van alles zien, van kikkers, tarantula’s (nu eentje met inhoud) tot insecten. Ik vind het allemaal mega interessant en help actief mee met zoeken, en ik vind ook nog eens best veel dieren (dus als het schrijven niet lukt, kan ik altijd nog de jungle in 😉 ). Daarna volgt een heerlijke maaltijd en een birthdaycake! Ro komt binnen met een cake en vraagt wie er jarig is geweest. Sam, de Duitse jongen, was gisteren jarig. Ik roep dat ik die dag daarvoor jarig was, en de dame uit Seattle was die dag dáárvoor jarig: dus driedubbel feest. Ik mag de cake aansnijden en lekker dat ie is, ik neem zelfs een tweede stukje (dan zit ik ook echt propvol). Daarna vertelt Ro ons verhalen over beesten die bij bezoekers in de kamers hebben gezeten. Het zal vast waar zijn, maar volgens mij vindt hij het ook leuk om ons een beetje te plagen. Maar als we in onze lodge aankomen, spotten we meteen al een kikker in onze badkamer. Deur dicht, en maar hopen dat ie lekker op zijn plek blijft.

De volgende ochtend verzamelen we om 6.20 en varen we down river. Dit betekent dat de motor niet aan hoeft en dat we langzaam verder drijven terwijl we op zoek gaan naar dieren en van de geluiden genieten. Mama vindt het vooral heerlijk dat ze een bakkie koffie in de boot mag meenemen. We zien pocketmonkeys, de naam zegt het al: aapjes die zo klein zijn dat je ze in je zak kunt meenemen. Echt heerlijk om dieren te spotten! Ook zien we drie pinkdolphins (had ik al gezegd dat ze best lelijk zijn terwijl de naam romantisch klinkt?) en de hartjesbomen (zo noemen mama en ik ze). Als ik later tegen Ro zeg dat ik nog een keer langs de hartjesbomen wil om foto’s te maken, weet hij namelijk niet waarover ik het heb. (Ter verduidelijking: mama en ik vinden de bladeren aan de boom op hartjes lijken, een sliert hartjes onder elkaar, zie foto hieronder). Daarna hebben we een top ontbijt met versgebakken broodjes, eieren, zelf geperst sap en fruit. Het lijkt net of we er al een hele dag op hebben zitten maar eigenlijk moeten we nog beginnen.

We kleden ons om, stappen opnieuw in de boot en gaan nu up river (dus de motor staat aan). Achter onze boot, is met touw een andere boot vastgemaakt. We varen naar een groot meer ‘Laguna Grande’: wat geweldig mooi is dit, heel anders weer dan de rivier. Waar we nu zijn, staat het in het regenseizoen (dat is nu) helemaal onder water, maar als het droogseizoen is, dan kun je er gewoon lopen. Echt bizar om te zijn, het heeft iets mysterieus want het is er heel stil en je ziet toppen van bomen boven het water uitkomen (het is mama’s favoriete plek in de jungle). Ondertussen zijn we van boot gewisseld, we moeten roeien en de motorboot is mee om een volgende groep op te halen.

Een groep dolfijnen speelt met ons en daarna meren we de boot aan voor een ‘walk in the jungle’. Ik ga snel even wildplassen en de muggen vinden dat ook leuk. Hupakee, meteen twee keer op mijn bil geprikt, altijd leuk.

Meteen als we uitstappen, heeft Ro iets gevonden: hardwerkende mieren met blaadjes op hun rug en soms zie je op dat blaadje ook nog een mier. Hu, hoe zit dat dan Ro? Hij vertelt ons dat de mieren die op het blad zitten, er zijn om de balans te houden. Hoe geweldig is dat? Anders zou het blad dus te zwaar zijn aan één kant. Ro waarschuwt ons telkens voor de werkende meren, we mogen er absoluut niet op staan! En dat is nog best een klus want ze lopen overal, dus je kunt je voorstellen hoe wij in de jungle liepen… (later tijdens onze vakantie maken mama en ik daar nog grapjes over. ‘Niet de mug doodmaken want dan wordt Ro boos’ en ‘Als Ro dit maar niet ziet’ (als we toch de mug doodmaken…))

Ook schrijven we met een dun takje onze naam op een blad, de letters kleuren uiteindelijk rood. Ook haalt hij sap van een boom en hij vertelt dat als je verdwaald bent, je dit sap (dat meteen opdroogt) kan aansteken en dan kan je het als kaars gebruiken (zie foto onderaan). En hij geeft me een rood zaadje en zegt: Hier kan je een armband van maken.

Ik snap er geen snars van, hoe kan ik nou van een rood zaadje een armband maken? Toch stop ik het in mijn jas.(wordt vervolgd)

Tijdens de wandeling probeer ik vlak achter Ro te lopen want dan krijg je het meeste mee en ik vind het allemaal heel interessant. Hij laat ons ook nog zien hoe je in lianen klimt, voor het geval je achtervolgt wordt door een jaguar. Want dat kan je dan redden. Hij doet het voor en daarna probeer ik het ook even. Laat ik dit erover zeggen: de jaguar zou winnen, niet ik. Als we terugkomen bij de boot eten we onze lunch in de boot met een geweldig uitzicht over het meer. Vervolgens zwemmen we nog even in het midden van het meer.

Daarna weer peddelend terug en ik denk dat we er allemaal een beetje melig van werden, vooral mama en ik. Sarcastische opmerkingen maken over het peddelen (wat best lang duurt…) En liedjes zingen in alle talen die we vertegenwoordigen. In het Nederlands gaat het niet zo goed, haha alleen wij zingen. Dus ik vind dat we het Nederlands nog maar eens moeten oefenen. Na een tijdje komen we langs een lodge en Ro roept voor de grap: ‘Welk jaar is het nu?’ De twee dames verstonden het waarschijnlijk niet want ze roepen terug: ‘We are French!’ Haha, ik kom echt niet meer bij van het lachen, typisch iets voor Fransen. Misschien is het nu niet grappig als ik het schrijf, maar iedereen lag krom van het lachen.

Lucky us: want de motorboot komt ons ophalen dus het laatste stuk hoeven we lekker niet te peddelen. Even tijd om te chillen en daarna weer in het donker de jungle in (wat mama maar niks vindt want nu gingen we een stukje verder de jungle in). En op 1 moment moeten alle zaklampen uit (dan zie je dus echt NIKS) maar Ro vindt een lichtgevend blad, die je met zaklampen dus niet gevonden zou hebben. Hoe het kwam dat het blad licht gaf, weet ik eigenlijk niet meer (sorry he). Verder lekker door de blubber banjeren, echt heerlijk is dat met die laarzen, vooral als ze niet van jezelf zijn haha! En we hebben drie nieuwe groepsleden erbij. Een meisje van 17 uit Oostenrijk (ze vindt alles eng) en twee jongens van mijn leeftijd uit Australië.

Weer heerlijk gegeten na de wandeling en voor het slapen gaan vertelt Ro ons nog enge verhalen over geesten die hier rondzwerven, echt geweldig voordat je je bed instapt in het donker… not. Maar ook andere verhalen… Dat hij nadenkt over de wereld en dat hij weleens denkt dat moeder natuur wilde experimenteren en toen de mens maakte. En uiteindelijk zag ze dat dit een foutje was, als je nu kijkt hoe de mens de wereld behandelt. De wereld zou beter zijn zonder de mens en daarom komt moeder natuur met ‘de global warming’ en de tsunami’s bijvoorbeeld. Dit zijn de woorden van Ro, om nog even duidelijk te maken. Het staat hier nu een beetje kort en bondig beschreven, maar hij kan zo goed verhalen vertellen. En zoals hij het brengt vind ik het niet eens zo’n gek verhaal.

Tijdens zijn verhalen denk ik aan Pocahontas. Nu vind ik Disneyfilms sowieso leuk, maar ik link het verhaal van Pocahontas een beetje aan wat er me wordt verteld in de jungle. Alles en iedereen leeft hier zo vredig met elkaar en met respect voor de ander. De westerse mens (om even in een hokje te duwen) zie ik als de ‘bad guys’ in dit verhaal (dus de Engelsen in het verhaal van Pocahontas). Want wij denken dat deze mensen minder ontwikkeld zijn omdat zij niet zo wonen en leven als wij. Maar, nu ik dit hier allemaal zo zie, denk ik juist dat het andersom is.

De mensen die hier wonen, weten ontzettend veel over de natuur en verbouwen alles zelf en hebben eigenlijk verder niets nodig. Ze zijn gelukkig met wat ze hebben en willen niet steeds meer en meer. Dus wie is hier nu eigenlijk de minder ontwikkelde in dit verhaal? Luister maar naar eens naar de tekst van ‘Colors of the wind’. Kippenvel.

En wat ik dan weer interessant vind: hier komen geen depressies en burn-outs voor. En kanker ook veel minder. (Eigenlijk wil ik hier veel meer over schrijven maar ik denk dat ik hier maar een nieuw blog aan ga wijden, want het wordt anders erg lang).

Ook vertelt Ro dat hier westerse mensen langskomen die kanker hebben en uitbehandeld zijn en hier genezen of dat de kanker kleiner wordt. Kijk, nu geloof ik dat dit niet dat dit voor iedereen kan werken. Maar toch vind ik het heel bijzonder en denk ik niet dat het een fabeltje is. Ik denk wel echt dat de natuur op een bepaalde manier kan helen.

Die nacht droom ik over papa. De uitvaart vindt nog een keer plaats en er zijn heel, heel veel mensen. Maar iedereen praat er doorheen en iedereen wil een woordje doen. Ik word ontzettend boos omdat iedereen aan het praten is. Ik stap naar de microfoon, en zeg dat iedereen die zijn mond niet kan houden, maar lekker kan oprotten. En dan beginnen er een paar mensen te klappen. Dat was het eigenlijk, maar het voelde heel echt en dichtbij (als dat een duidelijke omschrijving is..?)

Dan word ik wakker en ik moet nodig plassen. Maar door de verhalen van Ro durf ik niet naar de wc want het is helemaal donker en er is geen licht. Uiteindelijk ga ik toch met mijn zaklampje het bed uit en ik spot geen eng beest of geesten. Ro heeft die avond daarvoor vertelt dat mensen hier hele heftige dromen kunnen hebben en eigenlijk zou ik hem naar deze droom willen vragen, maar ik doe het toch maar niet.

De volgende ochtend zouden we eigenlijk vroeg opstaan maar omdat het regent, mogen we blijven liggen. YES, ook weleens lekker. We ontbijten om 8.30 en daarna gaan we naar een community met de boot. Mama en ik zitten naast elkaar en delen een paraplu; het komt met bakken uit de hemel. Door de paraplu voor ons hoofd, zien we natuurlijk helemaal niets en weer hebben we de grootste lol, maar vraag me niet waarom.

Bij de community ontmoeten we Arora. 84 jaar en nog zo fit als wat. Op haar slippers, met een regenjas van 1 van ons (veels te groot) en met een machete hakt ze zo een paar cassave uit de grond, echt geweldig om te zien. Je voelt je ook een beetje schuldig omdat het oude vrouwtje daar in de stromende regen staat en wij maar foto’s en filmpjes maken…

Daarna schillen en raspen we de cassave en uiteindelijk maken we er yuka brood van. Met niets anders dan cassave. Hier horen we weer allemaal bijzondere verhalen die Ro ons vertelt over Arora. Wat een compleet ander leven is dit toch, het is niet voor te stellen.

We hebben een heerlijke lunch met o.a. het zelfgemaakt brood, ik koop een zelfgemaakt armbandje bij haar (die ik nu nog steeds draag) die ze maakt van de schors van een palmboom. En jawel: ik zie het rode zaadje terug als kraaltje in een armband!

De terugweg regent het nog harder en hier moeten we nog harder om lachen (dit heb ik opgeschreven maar geen idee waar we dan zo’n lol om hadden. Denk het idee dat je in de boot zo hutje mutje zit met je laarzen aan, haha). Daarna is het plan om met de boot de rivier op te gaan om de ‘sunset’ te zien. Mama en ik moeten een beetje lachen en zeggen tegen Ro: ‘Nou veel plezier met je sunset in de regen’. Hij moet zelf ook lachen maar toch gaan er een paar mee (die uiteindelijk teleurgesteld terugkomen) dus mama en ik zijn blij dat we hebben gekozen voor chillen in de hangmat.

Als ik einde van de middag heb gedoucht, wil ik de kraan dicht draaien van het warme water, als de knop er opeens af valt en het water spuit uit de douche (echt iets voor mij). Dus ik doe snel een handdoek om en vraag of mama iemand wil halen. Ondertussen wordt er een soort zwembad gecreëerd in de douche. Maar gelukkig komt er snel een meneer die het allemaal fikst. Hij brabbelt nog wat in het Spaans over wat ik juist wel of niet moet doen. Maar ik snap het niet echt dus ik knik maar ja en zeg ‘Si!’.

’s Avonds kijken we nog filmpjes die Ro heeft gemaakt tijdens zijn werk in de jungle. Ulgh, een filmpje van 45 minuten waarbij een slang een kikker opvreet… Dat hoef ik echt nooit meer te zien, de beelden staan nog op mijn netvlies. Maarja, dat is de natuur Anouk, zegt ie dan. Maar ook leukere filmpjes: van hoe het er hier uitziet in het droogseizoen, een mega anaconda en een katachtige (waarvan mama en ik de naam zijn vergeten, maar wel een mooi dier).

Na het ontbijt te voet de jungle in. Wortels geproefd, knuffelende bomen gespot, paddenstoelen die lijken op champagne glazen gezien en foto’s gemaakt bij een mega grote boom. Ook ben ik proefkonijn: Ik krijg stukjes van een plant in mijn hand die lijkt op een ui. Dat moet ik fijn maken met mijn nagel en dat wordt dan blauw! (Drie dagen met een blauwe duim en hand gelopen, maar agh).

Einde middag met de boot naar de laguna. Weer zo ontzettend prachtig! Het werd alweer donker toen we teruggingen en ik zat voorin de boot naast Ro. Na een tijdje wijst hij naar 2 lichtjes die hij ziet in de jungle. ‘Anouk, that is a caiman’. Neeee, hij maakt een grapje, dacht ik.

Maar we varen er zachtjes naar toe en nu zegt hij ook tegen de groep dat hij een krokodil heeft gespot. Eerst vaart hij er zijwaarts naartoe zodat iedereen in de boot het kan zien, dan vraagt hij aan de stuurman of we er met de voorkant naartoe varen. Dat betekent dus dat we recht op de krokodil afvaren en tussen neus en lippen zegt hij ook nog dat ie 2 a 3 meter lang is.

Ik vind het spannend en eng tegelijk. Hij loopt naar de voorkant van de boot toe en gebaart dat ik naar voren moet komen. Jaa daaahaaag, denk ik. Bijt ie zo mijn neus eraf! Door de bomen gaan we eropaf en ik klauter snel naar achter omdat ik het zo spannend vind en kom in een hele charmante houding terecht waardoor ik met mijn benen omhoog zit/lig. Nogmaals gebaart Ro en dan kruip ik toch maar naar voren (nog charmanter als je uit zo’n houding wilt komen). Maar dan ben ik te laat, want de krokodil is al weg. Ik weet niet of ik blij moet zijn of niet, want als ie weg is… waar is ie dan nu!?

Na de boottocht weer even douchen en deze keer sta ik nog in mijn ondergoed als de shampoo uit het niets naar beneden valt van het plankje. Ik schrik en gil en zie dat een kikker de schuldige is. Gelukkig komt de man uit Montreal de kikker voor ons weghalen.

Na het avondeten kijken we nog wat filmpjes met de groep. Uiteindelijk blijven Ro en ik met zijn tweetjes over en hij vraagt of hij mijn energie mag voelen.

Uh hoe dan? Hij vraagt of hij mijn rechtervoet (of was het nou de linker?) mag masseren. Uhm, oke? (Dit is niet helemaal nieuw voor me want de sjamaan in Peru deed dit ook, misschien herinneren jullie je dat nog). Dus ik trek mijn schoen uit (gelukkig had ik net gedoucht). Ook mijn sok?, vraag ik aarzelend. Ja ook mijn sok.

Dus hij voelt aan mijn voet. ‘En… hoe is mijn energie!?’, vraag ik geïnteresseerd maar ook met een beetje sarcastische ondertoon. Mijn energie is goed, zuiver. Maar ik ben vaak gestrest en soms ontplof ik weleens als het te veel is. (ik weet nou niet of ik vaak gestrest ben maar ik ben wel langere tijd door een lastige periode heen gegaan en ja ik kan weleens ontploffen inderdaad…) Oja en ik moet vaker in de natuur zijn en meer aarden. Dat zijn dus zijn woorden.

De volgende ochtend vroeg eruit en nog een boottocht gemaakt en de knappe dolfijnen gespot. Daarna ontbijten we, pakken we onze spullen in en is het alweer tijd om naar huis te gaan. Het is weer een flinke rit en mama voelt zich nu best oud (haar woorden). Want er zitten ‘alleen maar jongeren met een grote telefoon voor hun snufferd’ (ook mama’s woorden). Maar als je erover nadenkt is het ook wel een beetje gek ja, vooral als je net uit de jungle komt en ziet hoe alles daar gaat.

Als we laat in Quito aankomen pakken we een taxi die ons naar het hostel brengt. Maar weer een chauffeur die de weg niet weet dus met zijn telefoon navigeer ik hem naar het hostel. In totaal kost het ritje 1,75 dollar dus ik geef hem 2 dollar. Prima, denk ik. Dan kijkt hij naar het geld en dan weer naar mij. En hij zegt: Tip!?   Pardon? Ik lach hem uit en probeer in mijn beste Spaans te zeggen dat ie niet eens de weg wist! Eigenlijk had ik fooi moeten krijgen voor de weg vinden 😉 Die taxichauffeurs ook hier…

 

Dit vind ik toch wel de mooiste foto… Laguna Grande

 

Jungle!

 

Het ‘sap’ van de boom aansteken

 

Cassave raspen

 

De hartjesboom!