Ik loop door de keuken naar de slaapkamerdeur, die grenst aan de woonkamer. Als ik naar de deurkrik wil grijpen, zie ik het briefje dat met plakband op de deur is geplakt. Het is al een beetje gekruld aan de zijkanten, zo oud is het. ‘Opa, niet je medicijnen vergeten! Liefs Anouk’, heb ik met pen geschreven. Alweer dik een jaar geleden. Misschien wel twee jaar geleden? Ik glimlach en doe de deur zachtjes open. Daar ligt opa met het deken over zich heen. Hij ligt met zijn rug naar mij toe. Ik loop om het bed, naar de kant waar ik zijn gezicht kan zien en ga voorzichtig op het bed zitten. ‘Opa’, fluister ik. ‘Opaa, opaaa’, nog steeds geen reactie. ‘Opaaa!’, zeg ik nu wat harder. Ik voel me een beetje schuldig nu, maar ik wil hem echt graag even zien. En ik denk hij mij ook. Na nog een paar keer opa gezegd te hebben opent hij langzaam zijn ogen. Ze lijken nog kleiner als hij net wakker wordt.

Hij kijkt naar me en knippert met zijn ogen. Met mijn gezicht ga ik een stukje dichter naar zijn gezicht en ik glimlach, maar ik zeg niets. Dan zie ik een blik van herkenning in zijn ogen.

‘He! Anouk’, en ik zie een lach op zijn gezicht.

‘Hoi opa, sorry dat ik u wakker maak. Maar zo vaak zie ik u ook niet dus ik dacht ik ga het toch doen.’
‘Wat leuk dat je er bent!’, reageert opa, en ik ben blij dat hij het niet erg vindt dat ik hem heb wakker gemaakt.
‘Ja we waren net langs papa geweest, dus dan komen we ook even langs u, dacht ik zo.’
‘Nou, wat aardig van je.’
‘Want het is Vaderdag natuurlijk, dus dan is het wel leuk om even in het Westland te zijn.’

‘Oja… het is Vaderdag. Nou zeg… ik heb nog nooit zo’n slechte Vaderdag gehad.’
‘Nee he… want hoe gaat het nu?’
‘Nou… niet goed. Heel mijn rug doet pijn joh. Hoe dat nou komt.’
‘Ik hoorde van tante H. dat je was gevallen he… een paar dagen geleden. Misschien komt het wel daardoor?’
‘Oja. Ja dat is waar ook joh. Ik weet het nog precies. Ik stond bij de koelkast en opeens lag ik op de grond. Ik heb wel een uur tegen de koelkast gezeten voordat ik overeind kwam. Toen heb ik je tante gebeld.’
‘Nou… wat een toestand he.’

Dan komen mijn tantes binnen. Hij krijgt paracetamol tegen de pijn en ik loop weer even naar de tuin. Als dit is gelukt – rechtop zitten voor een 88 jarige man met pijn in zijn rug duurt even – loop ik weer naar de slaapkamer. Even alleen met opa zijn vind ik fijn, als de situatie het toelaat.

Ik ga weer op dezelfde plek zitten en kijk opa aan.
‘Hoe moet het nu verder met me?’, kijkt hij me vragend aan.
Ik vraag me af wat ik tegen mijn opa moet zeggen… ‘Wat denk je zelf opa?’, antwoord ik dan terug.
Het blijft stil. ‘Opa? Wat denk je zelf?’
‘Ja, zo gaat het toch niet langer.’
‘Je bedoelt dat je misschien ergens anders moet gaan wonen?’
‘Jhaa, maar dat gaat toch niet zomaar. En dit…’, hij wijst naar zijn rug, ‘dat gaat toch binnenkort wel over?’
‘Ja opa dat gaat wel over.’
‘Ja alles gaat over. Niets is voor altijd.’
Het is weer stil.
‘We zijn hier op de motor opa!’, zeg ik omdat ik niet zo goed weet wat ik moet zeggen nu.

‘JIJ?’, zegt opa.
‘Nee, nouja ik zit natuurlijk achterop bij Hem. Ik rijd zelf niet.’

‘Is Hij hier ook dan?’ Opa antwoordt meteen zelf op zijn vraag: ‘Ja natuurlijk is Hij er anders kan jij hier niet op de motor gekomen zijn.
‘Ja klopt, Hij is hier ook.’

‘Nou, waarom breng je Hem niet binnen dan?!’
Ik schrik een beetje maar moet tegelijkertijd lachen om zijn directe reactie.
‘Ik dacht… u voelt zich niet zo goed dus ik weet niet of u het fijn vindt dat Hij dan ook naar binnen komt?’
‘Ik wil hem ook wel eens een keer zien hoor! Ik heb hem nog nooit gezien!’, zegt opa verbouwereerd.
‘Jawel opa… u heeft hem wel gezien.’ En ik noem een aantal momenten waar Hij er ook was.
‘Oja…, nouja breng Hem nu maar hierheen.’
‘Ja ik vraag wel of Hij even naar binnen komt.’
‘Ja dat is leuk.’
‘We wonen ook al samen hè, in Amsterdam’, zeg ik als ik opsta om nog even te testen of opa dat nog weet.
Hij kijkt me een beetje glazig aan. ‘Nou dat moet vast gezellig zijn.’
‘Ja dat is het ook!’, zeg ik vrolijk terug en ik loop de slaapkamer uit.

Ik loop naar buiten en leg het verhaal aan Hem uit. Hij moet lachen want Hij heeft al vaker meegemaakt dat Hij opa voor ‘de eerste keer’ zag.

Ik neem Hem mee naar binnen. Ik ga op het bed zitten en Hij staat naast het bed en geeft mijn opa een hand. Nadat ze wat gesproken hebben, zeg ik: ‘Nu herken je hem wel weer hè?’
‘Ja nu wel!’, antwoordt opa. En ik weet niet of opa het zegt omdat hij het echt weer weet of om het te zeggen.
‘Nou, je hoeft niet te blijven staan hoor’, zegt opa lekker subtiel tegen Hem. ‘Je mag ook weer gaan als je dat wil.’
‘Nou, opa!’, zeg ik.
‘Ja ik bedoel…’ Ik weet dat opa het niet bot bedoelt en hij niemand bezwaard wil laten voelen… maar als je mijn opa niet zou kennen zou het wel een beetje bot over komen op deze manier.
Ik klop naast me op het bed: ‘Kom hier maar zitten’, zeg ik tegen Hem.
‘Ja dat mag natuurlijk ook’, zegt opa. Fijn opa, dankjewel 😉

Het is stil in de kamer. En dat is fijn. Het is fijn om niet altijd te hoeven praten. En ik denk dat mijn opa daar nu ook geen zin in heeft om constant te praten of te luisteren.

Dan kijkt opa Hem aan en zegt hij vanuit het niets: ‘Je hebt een lief meissie hoor.’
‘Jahaa, dat weet ik’, en Hij slaat een arm om me heen.
‘Wees er maar zuinig op’, zegt opa er nog achteraan.
Dan springen de tranen in mijn ogen (het lijkt nu alsof ik altijd moet huilen als ik een blog schrijf, maar hé dit was zo’n mooi moment.)
Ik kijk weg van mijn opa, naar Hem. Omdat ik niet wil dat mijn opa ziet dat ik tranen in mijn ogen heb.

Dan komt de dokter binnen. Ze wil wat onderzoeken doen om te kijken of opa iets heeft gebroken. Hij gaat weg en nu staan de dokter, mijn tantes en ik nog in de slaapkamer. De dokter vraagt of opa nog ergens anders last van heeft. ‘Je buik? Of je liezen?’

‘Nou, mijn rug alleen vind ik wel weer genoeg hoor.’ Mijn tantes en ik kijken elkaar aan en schieten in de lach. Typisch opa dit.

Even later gaat mijn ene tante de deur uit en ook ik volg haar omdat het nu wel erg vol is in de slaapkamer. Ik loop weer naar de tuin, die grenst aan de slaapkamer van opa en ik ben blij dat ik naar buiten ben gegaan als ik vanuit de slaapkamer hoor dat hij pijn heeft.

Even later komt mijn tante de tuin in en vertelt dat opa toch door de ambulance wordt opgehaald om foto’s te laten maken in het ziekenhuis.  Misschien heeft hij  toch wat gebroken.

Ik sneak nog even de slaapkamer in. Hij ligt nu aan de andere kant van het bed. Weer met zijn ogen dicht. ‘Opa’, zeg ik. Hij reageert, zoals net, weer niet meteen. Na nog een paar keer doet hij zijn ogen weer open.

‘Opa, ik wilde nog even mijn nieuwe fiets laten zien.’ Nu voel ik me wel echt 8 jaar als ik dit zeg. Ik pak mijn telefoon en laat een foto van mij zien met mijn nieuwe fiets.
‘Mooi he!’
‘Nou joh. Mooi hoor.’
‘En hij is blauw!’
‘Jaa, dat kan ik zien dat ie blauw is.’

Bijdehandje…

‘Nou, veel plezier ermee he.’
‘Ja dat gaat wel lukken.’
‘He, als je nou die zooi van die stoel afhaalt, hoef je niet te staan.’ Hij knikt naar de stoel die achter me staat. Er liggen wat kleren op van opa.
‘Opa ik heb net al constant gezeten.’
‘Ja… ga toch maar gewoon zitten.’
‘Tot uw orders’, grap ik en opa moet lachen.
Dan vraagt opa: ‘Hoe is het met je verkering?’
‘Goed opa. Heel goed.’
‘Goedzo. Het is je gegund.’

‘Ik ga even naar het toilet oke. Ben zo terug.’ Ik loop de kamer uit naar het toilet, daarna pak ik nog wat drinken en klets wat in de keuken met mijn tante. Als ik terug ga, heeft opa zijn ogen weer dicht. Ik fluister nog één keer ‘opaaaa’, maar als hij niet reageert, laat ik hem lekker slapen en loop de slaapkamer uit, naar de tuin.